Intensieve bemoeienis moedermaatschappij met bedrijfsvoering groepsmaatschappij brengt verantwoordelijkheid mee jegens werknemers groepsmaatschappij
mr. J.P.H. Zwemmer*
In de Nacap-zaak bemoeide een (groot)moedermaatschappij
zich op intensieve wijze met het beleid en de financiering
van haar groepsmaatschappijen. Nadat zij had besloten
tot de beëindiging van de activiteiten van twee (klein)dochtermaatschappijen
hadden deze onder haar supervisie onderhandelingen
gevoerd over een sociaal plan. In een door de
(klein)dochtermaatschappijen aan de vakbonden verzonden
concept sociaal plan werd aan de vakbonden een groepsgarantie
verstrekt voor de uitvoering daarvan. Voordat het sociaal
plan daadwerkelijk tot stand kwam, failleerden
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
beide
(klein)dochtermaatschappijen echter. Daarna weigerde
de (groot)moedermaatschappij met de vakbonden te praten
over een sociaal plan voor de betrokken werknemers. De
voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen1 oordeelde
in augustus 2011 dat de (groot)moedermaatschappij jegens
deze werknemers gehouden was tot uitvoering van het
onder haar verantwoordelijkheid tot stand gekomen concept
sociaal plan omdat zij zich intensief had ingelaten met het
beleid en de financiering van de (klein)dochtermaatschappijen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter maakte
deze bemoeienis haar medeverantwoordelijk voor de arbeidsrechtelijke
gevolgen hiervan jegens de werknemers van
de (klein)dochtermaatschappijen. Door zich na hun faillissement
niet bereid te verklaren tot uitvoering van een sociaal
plan had zij onrechtmatig gehandeld jegens de vakbonden
en de werknemers van haar (klein)dochtermaatschappijen.
In december 2011 werd het vonnis van de Groningse voorzieningenrechter
bevestigd door het Hof Leeuwarden.2
Uitspraken waarin een ‘doorbraak van aansprakelijkheid’ in
groepsverhoudingen wordt aangenomen, zijn betrekkelijk
zeldzaam. Dat is begrijpelijk. Hoewel in groepsverhoudingen
sprake is van een onder centrale leiding van een moedermaatschappij
staande eenheid van vennootschappen, is
elk van deze vennootschappen als zelfstandig rechtssubject
drager van eigen rechten en verplichtingen. Dat de moedermaatschappij
als aandeelhouder en bestuurder of feitelijk
beleidsbepaler grote invloed heeft op de bedrijfsvoering
van haar groepsmaatschappijen, impliceert niet dat zij ook
door schuldeisers of contractspartijen van die groepsmaatschappijen
kan worden aangesproken tot nakoming van namens
deze groepsmaatschappijen aangegane verplichtingen.
De Hoge Raad heeft in verschillende arresten bevestigd, dat
een doorbraak van aansprakelijkheid in groepsverhoudingen
slechts geoorloofd is wanneer sprake is van beslissende
zeggenschap van de moedermaatschappij over de betrokken
groepsmaatschappij en haar een ernstig verwijt kan worden
gemaakt van de niet-nakoming door de groepsmaatschappij.
Uit deze jurisprudentie volgt niet dat bij een doorbraak van
aansprakelijkheid in groepsverhoudingen minder zware eisen
zouden gelden wanneer het gaat om uit arbeidsovereenkomsten
voortvloeiende verplichtingen van de groepsmaatschappij.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter
van de Rechtbank Groningen en het Hof Leeuwarden speelde
dit echter wel een belangrijke rol bij de toewijzing van het
beroep op aansprakelijkheid van de moedermaatschappij.
In deze bijdrage worden eerst de feiten en omstandigheden in
de Nacap-zaak geschetst en worden de overwegingen van de
voorzieningenrechter en het hof geanalyseerd waarin werd
gekomen tot een doorbraak van aansprakelijkheid ten behoeve
van werknemers van de (klein)dochtermaatschappijen.
Daarbij komt ook het vonnis in de Biovalue-zaak van 18
augustus 20113 aan de orde, waarin de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg in een vergelijkbare zaak
oordeelde dat een (groot)moedermaatschappij onrechtmatig
handelde jegens werknemers van haar (klein)dochtermaatschappij
door na het faillissement van deze (klein)dochtermaatschappij
niet verder te onderhandelen over een sociaal
plan. Daarna ga ik in op het vennootschapsrechtelijke leerstuk
van doorbraak van aansprakelijkheid in groepsverhoudingen
en bespreek ik aan de hand van de (lagere) rechtspraak
in welke situaties de moedermaatschappij langs deze
weg aansprakelijk kan zijn jegens de werknemer van haar
groepsmaatschappij. Ten slotte worden de uitspraken van de
voorzieningenrechter en het hof in de Nacap-zaak becommentarieerd
in het licht van de in eerdere rechtspraak gestelde
voorwaarden voor een doorbraak van aansprakelijkheid
in groepsverhoudingen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.