Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht Verslaggeving, accountancy en toezicht 2014 nr. 1/2

Reactie op annotatie uitspraak Accountantskamer 18 oktober 2013, TvJ 2013 nr. 6

P.Th.Stoele RA AA CCP

Reactie op annotatie uitspraak Accountantskamer 18 oktober 2013, TvJ 2013, nr. 6 P. Th. Stoele RA AA CCP* A.Dieleman RA en mr. drs. J.F. Garvelink annoteerden de uitspraak van de Accountantskamer van 18 oktober 2013 in zaak nummer 12/1611 Wtra.1 En passant wezen zij op de uitspraak van de Accountantskamer van 20 januari 2014 in zaak nummer 13/1846 Wtra2 over een vergelijkbare casus, die zij om hen moverende redenen niet becommentarieerden. In beide zaken werd een

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

AA aangesproken op de door hem afgegeven accountantsverklaring, zoals die voor de invoering van de ‘Flex-BV’ vereist was3 bij inbreng in natura door oprichters van een BV ter voldoening aan hun stortingsplicht. In hun commentaar spitsen de auteurs zich (dus) toe op het element in bedoelde accountantsverklaring ‘dat de waarde van hetgeen wordt ingebracht (…) ten minste beloopt het in de verklaring genoemde bedrag van de stortingsplicht.’4 Door deze focus op alleen het bedrag van de stortingsplicht gaan deze auteurs er aan voorbij, dat ‘De accountantsverklaring wordt afgelegd over de beschrijving (inclusief de waardering van hetgeen wordt ingebracht).’5 Wanneer dit in aanmerking genomen zou zijn, zouden zij niet gesproken hebben over het al dan niet materieel zijn van een post of over het niet behoeven onderzoeken van een post uit de door de oprichters opgemaakte beschrijving van hun inbreng. Hun zienswijze, mede onderstreept door hun curieuze voetnoot 11, lijkt te duiden op een soort ‘bingo’; wanneer de accountant ‘rekening houdend met een veiligheidsmarge’6 voldoende posten heeft onderzocht, dit wil zeggen een waardebedrag gevonden heeft dat minimaal even groot is als dat van de stortingsplicht, hij klaar zou zijn met zijn opdracht. Niets is minder waar. De accountant heeft van alle posten die door de oprichters in hun beschrijving zijn opgenomen na te gaan wat de waarde hiervan (bij toepassing van in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar beschouwde waarderingsmethoden) is. ‘De accountant is niet gehouden zich bij zijn waardering te baseren op de door de oprichters in de beschrijving opgenomen waarde en de daarbij gehanteerde waarderingsmethoden.; het gaat erom dat naar zijn (eigen) oordeel bij toepassing van (door hem zelf gekozen) in het maatschappelijk verkeer aanvaardbare waarderingsmethoden de waarde ten minste gelijk is aan de stortingsplicht. Hij mag dat oordeel echter slechts uitspreken op basis van de in de beschrijving opgenomen vermogensbestanddelen, (…)’7 Kortom. Van een mogelijke beperking van de werkzaamheden door de accountant wanneer die zich daarbij baseert op ‘het verschil tussen de waarde van de in te brengen vermogensbestanddelen en de stortingsplicht én van het aldus voldoen aan het vereiste van ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’8, zoals door de auteurs opgenomen in hun ‘Conclusies’ kan in het geheel geen sprake zijn. Alleen wanneer een accountant de waardering van alle in te brengen vermogensbestanddelen heeft vastgesteld en het saldo hiervan heeft bepaald kan hij dit vergelijken met de stortingsplicht en – vervolgens – al dan niet concluderen dat voldaan wordt aan de stortingsplicht en gefundeerd tot zijn verklaring ter zake komen. Eerst dan heeft hij zijn opdracht voltooid en kan hij met een gerust hart een (eventuele) tuchtzaak tegemoet zien. Alhoewel dit niet expliciet wordt genoemd ligt het voor de hand, dat de accountant nagaat of de inbrengers daadwerkelijk kunnen beschikken over hetgeen zij wensen in te brengen (en dus opgenomen hebben in de beschrijving). Zou dit niet het geval zijn, dan zal de accountant de betreffende post(en) op nihil waarderen, waardoor – wellicht – niet aan de stortingsplicht kan worden voldaan.  

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
P.Th.Stoele RA AA CCP
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvJ/11451

Verder in 2014 nr.1/2

 Nieuwe EU jaarrekeningrichtlijn: gemiste kans of toch niet?

De in juni 2013 gepubliceerde EU richtlijn jaarrekeningrecht (2013/34/34) is volgens critici oude wijn in nieuwe zakken en daarmee ook een gemiste kans. Deze richtlijn is vooral een hercodificering...

 Juridische fusie en ­jaarrekening: conflict of ­consistentie?

Sinds enkele decennia kennen we titel 7 van boek 2 BW over juridische fusies en splitsingen. In deze titel 7 zijn enkele bepalingen opgenomen over de verwerking van een juridische fusie in...

 Invloed herziening IAS 19 op aanpassing pensioenregelingen

Veel pensioenregelingen worden aangepast als gevolg van de verhoging van de pensioenrichtleeftijd en de (voorgenomen) versobering van de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbou...

 Uitkering zonder voldoende vermogen Enkele kanttekeningen uit de juridische praktijk

Inmiddels wordt in brede kring aangenomen dat art. 2:216 toelaat dat een BV uitkeringen doet die het eigen vermogen te boven gaan. De beperkte balanstest roept daarbij vragen op. De beperkingen ...

 Accountant verstrikt in Vestia-derivaten - Noot bij de vijf uitspraken van de Accountantskamer d.d. 19 augustus 2013 (12/1524 Wtra AK, 12/2306 Wtra AK, 12/2303 Wtra AK, 12/2221 Wtra AK, 12/834 Wtra AK)

De Accountantskamer te Zwolle heeft op 19 augustus 2013 in een vijftal uitspraken klachten beoordeeld die waren ingediend tegen twee voormalige controlerend accountants van d...

 Praktijkcasus - Consolidatie door Stichting

Casus Er zijn vijf stichtingen: voor het gemak Stichting 1 tot en met 5 te noemen. De Stichtingen hebben elk een aandeel in bepaalde financieringsactiviteiten. Alle vijf de Stichtingen...

 Reactie op annotatie uitspraak Accountantskamer 18 oktober 2013, TvJ 2013 nr. 6

Reactie op annotatie uitspraak Accountantskamer 18 oktober 2013, TvJ 2013, nr. 6 P. Th. Stoele RA AA CCP* A.Dieleman RA en mr. drs. J.F. Garvelink annoteerden de uitspraak van de Accountantskame...

 Repliek op reactie annotatie uitspraak Accountantskamer 18 oktober 2013, TvJ 2013, nr. 6

De heer P.Th. Stoele reageerde op onze annotatie bij een uitspraak van de Accountantskamer over inbreng in natura.1 Wij zijn hem erkentelijk voor zijn reactie. Zijn conclusies delen wij evenwel ...