Tijdschrift voor Internetrecht 2014 nr. 3

De Wbp als toetssteen voor uitingen op internet: een jurisprudentieanalyse van Kleintje Muurkrant tot nu - Raoul van de Laak*

Raoul van de Laak

In het verleden kon men bij zaken met betrekking tot onrechtmatige publicaties een onderscheid maken in enerzijds zaken waar een beroep werd gedaan op aantasting van de eer en goede naam en anderzijds zaken waar een beroep werd gedaan op aantasting van de persoonlijke levenssfeer. De omvangrijke jurisprudentie die zich in de loop der jaren op dit gebied heeft ontwikkeld laat zien dat een publicatie moet worden beoordeeld door een genuanceerde afweging van de omstandigheden van

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

het geval.1 Wat opvalt is dat benadeelden van publicaties op internet tegenwoordig steeds vaker ook een beroep doen op de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp). Deze ontwikkeling werd en wordt door enkelen met argusogen bekeken. Kabel was er bijvoorbeeld stellig van overtuigd dat de Wbp niet bedoeld is om te worden toegepast op dergelijke zaken.2 Ook op de studiemiddag ‘Privacy en nieuwe media’ in 2009 was er discussie over de vraag of dit tot zeer onwenselijke gevolgen zou leiden.3 Quirijn Meierink was bang dat het mogelijk was om via een beroep op de Wbp een belangenafweging te omzeilen. Als dat het geval zou zijn, dan zou de toepasbaarheid van de Wbp daarmee tot gevolg kunnen hebben dat online publicaties op een andere wijze worden beoordeeld dan offline publicaties. Mogelijk is het daardoor eenvoudiger om op te treden tegen een online publicatie dan tegen een offline publicatie. Hierin schuilt een potentieel gevaar voor de persvrijheid. Centraal in het dit artikel staan derhalve de vragen of en hoe de Wbp moet worden toegepast op online publicaties. Tevens analyseert dit artikel de wijze waarop de Wbp in de praktijk wordt toegepast en beoordeelt vervolgens of de (aanvankelijke) scepsis terecht is. Paragraaf 2 gaat in op de vraag of de Wbp moet worden toegepast op online publicaties. De daaropvolgende paragraaf bespreekt de jurisprudentie die op dit gebied is gewezen.4 Dit gebeurt chronologisch, aangezien zo een duidelijke lijn valt te zien ten aanzien van de interpretatie van de Wbp. Paragraaf 4 geeft een analyse van de toepasbaarheid van de Wbp en geeft een aanbeveling voor diens gewenste rol in zaken met betrekking tot online publicaties. Het artikel zal ten slotte eindigen met een conclusie en daarin beoordelen of de Wbp een toetssteen kan zijn voor uitingen op internet.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
Raoul van de Laak
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:IR/11487

Verder in 2014 nr.3

 Het Europese Hof houdt ons bij de les

Halverwege het jaar kan nu al de conclusie getrokken worden dat er na afloop van dit jaar een kroniek over internetrecht geschreven kan gaan worden van aanzienlijke omvang. ...

 Daar kon je op wachten: richtlijn bewaarplicht ongeldig verklaard

Het komt niet vaak voor dat een richtlijn ongeldig wordt verklaard.[1] En toch was het niet voor iedereen een heel grote verrassing dat het Hof van Justitie van de Europes...

 De Wbp als toetssteen voor uitingen op internet: een jurisprudentieanalyse van Kleintje Muurkrant tot nu - Raoul van de Laak*

In het verleden kon men bij zaken met betrekking tot onrechtmatige publicaties een onderscheid maken in enerzijds zaken waar een beroep werd gedaan op aantasting van de eer en goede naam en ande...

 Opinie - Naweeën bij de implementatie van de Richtlijn consumentenrechten: de levering van digitale content revisited

De omzetting van de Richtlijn consumentenrechten[1] - en daarmee de introductie van een nieuw regime voor overeenkomsten op afstand - is een feit. Vanaf 13 juni 2014 geldt de nieuwe w...

 Heling eindexamens Ibn Ghaldoun

Annotatie bij uitspraak Rechtbank Rotterdam 13 februari 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:976 Inleiding Verdachte is – kort gezegd – veroordeeld voor opzetheling van onder meer foto’s va...