Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2014 nr. 4

Voorwoord

M.T.H. de Gaay Fortman Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

Mr. L.W.M. van Dam - van den Broek, mr. E.E.S. Groothedde en mr. E.M. Jooren schrijven in dit nummer van het Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte een artikel over het fenomeen van het afhaalpunt als nieuwe ruimtelijke verschijningsvorm van detailhandel dat een direct uitvloeisel is van internet. Het afhaalpunt zorgt voor een huurrechtelijk kwalificatievraagstuk. Het is immers niet duidelijk of een afhaalpunt kwalificeert als 290-bedrijfsruimte. In het artikel wordt aan de hand van de parlementaire geschiedenis van het huurrecht en de jurisprudentie nader ingegaan op de kenmerken van 290-bedrijfsruimte in relatie tot het afhaalpunt. Daarnaast wordt beschouwd welke bestuursrechtelijke kwalificatie aan een afhaalpunt wordt toegekend en in hoeverre de vestiging van een afhaalpunt op een bedrijventerrein planologisch gezien mogelijk is.
Mr. L.M. Rooseboom schrijft over de bijzondere bepalingen die huurders in de kredietcrisis- jaren hebben bedongen in huurovereenkomsten. In het artikel wordt aangegeven dat deze bijzondere bepalingen niet altijd als kernbedingen kunnen worden gekwalificeerd. De meest gebruikte wijze om niet-kernbedingen over te laten gaan op een opvolgend verhuurder is contractsoverneming. In het artikel wordt beschreven welke additionele gevolgen de contractuele verplichting tot contractoverneming zou kunnen hebben voor kopers van onroerende zaken. De schrijver komt tot de conclusie dat de risico’s voor de opvolgend eigenaar met betrekking tot de reeds voor de levering van een onroerende zaak opeisbare verplichtingen onder het regime van contractsoverneming verstrekkender zijn dan bij een overgang van bedingen op grond van art. 7:226 BW. De schrijver draagt een aantal praktische oplossingen aan om de bedoeling van partijen daadwerkelijk in de huurovereenkomst vast te leggen.
Prof. mr. P. Abas geeft in zijn artikel enige kanttekeningen bij de uitspraak van de Hoge Raad van 14 februari 2014 (HR:2014:338) en de conclusie van de A-G (PHR:2013:1382). Het artikel is gewijd aan het gebruik-begrip dat een voorname rol speelt bij de opzeggings- en beëindigingsgrond van dringend eigen gebruik. De schrijver komt tot de conclusie dat wanneer de wetgever in soortgelijke wetsartikelen dezelfde woorden gebruikt er sterke aanwijzingen zijn voor het uitgangspunt dat ervan dient te worden uitgegaan dat deze woorden dezelfde betekenis hebben.M.T.H. de Gaay FortmanHoofdredacteur

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
M.T.H. de Gaay Fortman
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/11549

Verder in 2014 nr.4

 Voorwoord

Mr. L.W.M. van Dam - van den Broek, mr. E.E.S. Groothedde en mr. E.M. Jooren schrijven in dit nummer van het Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte een artikel over het fenomeen van het afhaalpu...

 Het afhaalpunt: de juridische (on)mogelijkheden huurrechtelijk en planologisch nader beschouwd

De detailhandel verandert in rap tempo. Economische stagnatie, demografische transities (vergrijzing en ontgroening) en het ontstaan van een verdringingsmarkt (er is meer aa...

 Artikel 7:226 vs. 6:159 BW

Het economische klimaat van na 2008, de zogenaamde kredietcrisisjaren, heeft huurders in de onderhandelingspositie gebracht om bijzondere bepalingen in huurovereenkomsten op te nemen. Verh...

 ‘Gebruik’ betekent (niet) hetzelfde als ‘gebruik’ - Enige kanttekeningen bij HR 14 februari 2014, HR:2014:338 en de conclusie A-G, PHR:2013:1382, RvdW 2014, 340, TvHB 2014, 6 en WR 2014, 58

1. Deze bijdrage is gewijd aan het begrip ‘gebruik’ dat in de huurrechtelijke traditie al sinds de Huurwet-1950 een voorname rol speelt in art. 18 van die wet als opzeggings- en beëindigingsgrond v...