Consultatieperikelen beleggersgiro
Rosemarijn Labeur Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Op 2 februari jl. lanceerde de AFM de publieke consultatie over de voorgenomen wijzigingen van de bepalingen aangaande vermogensscheiding in de Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (NRgfo). De consultatie is zonder meer interessant vanuit inhoudelijk perspectief.
De AFM wil een einde maken aan het tijdperk van vermogensscheiding door beleggingsondernemingen door middel van een beleggersgiro. Bankbeleggingsondernemingen en daaraan verbonden bewaarbedrijven lijkt hetzelfde lot beschoren. De AFM vindt dat bewaring van effecten conform het systeem van de Wet giraal effectenverkeer (Wge) een toekomstbestendigere manier van vermogensscheiding is dan bewaring via een beleggersgiro of een bewaarbedrijf. Daarvoor voert de AFM verschillende redenen aan, waaronder een betere aansluiting op het Europese normenkader (MiFID). De AFM stelt in de consultatie nog wel wat vragen aan de markt. Zo ontvangt de AFM graag input van ‘getroffen’ partijen op wat een redelijke termijn zou zijn voor het uitfaseren van de beleggersgiro. Daarnaast hoort de AFM graag ideeën van de markt om het probleem van vermogensscheiding met betrekking tot gelden van klanten op te lossen, anders dan door het voorschrift dat de gelden van klanten op individuele basis moeten worden aangehouden bij een bank. Aangezien de AFM al heeft aangegeven dat de optie van een onafhankelijke stichting niet gaat werken, is de vraag welke andere creatieve ideeën nog naar voren zullen komen.
Kenners zal een curieus detail zijn opgevallen in de door de AFM gepubliceerde stukken. In de consultatie wordt aangekondigd dat art. 7:14 tot en met 7:18 NRgfo zullen gaan wijzigen. Maar die artikelen bestaan officieel (nog) helemaal niet! De bepalingen over vermogensscheiding worden al sinds jaar en dag geregeld in art. 6:14 en verder van de NRgfo. Die nummering wordt tot op de dag van het aanleveren van dit stuk ook aangehouden op de officiële wetgevingswebsite overheid.nl. Gelet op het constante gebruik van de ‘verkeerde’ artikelnummers in de consultatie, in de Q&A daarover en het bijgaande nieuwsbericht, kan van een verschrijving door de AFM geen sprake zijn. Verwarring alom. Er kunnen twee oorzaken zijn. De meest waarschijnlijke is dat de AFM vooruit is gelopen op een andere, meer technische, wijziging van de NRgfo die deze zomer is geconsulteerd en na implementatie (op een voor de markt nog onbekend moment) tot vernummering van de artikelen over vermogensscheiding gaat leiden (wat op zichzelf al verwarrend is: een vernummering van artikelen). De andere zou kunnen zijn dat de AFM heeft gekeken in de laatste druk van een veelgebruikte wettenbundel, waarin om mysterieuze redenen de thans nog niet vernummerde artikelen wel (al) als art. 7:14 en verder van de NRgfo zijn opgenomen.
Hoe het ook zij: het toezichtrecht is zonder deze hindernis al zo ingewikkeld. Het lijkt een triviaal punt, en toch leidt de verwarring over de artikelverwijzing af van de inhoud van de consultatie over dit belangrijke onderwerp. Dat is jammer en onnodig. Het is maar goed dat het ministerie van Financiën inmiddels het advies van de Raad van State ter harte heeft genomen en voorzichtig aan is gestart met een project dat tot herziening van de Wet op het financieel toezicht (Wft) zou moeten gaan leiden. De Wft en samenhangende regelgeving, waarbij dan hopelijk ook de NRgfo wordt meegenomen, zouden daardoor toekomstbestendiger en toegankelijker moeten worden. Een helse, misschien wel bijna onmogelijke opgave, maar toch ben ik een voorstander. Want dat nu zelfs het begrijpen van gehanteerde artikelverwijzingen een analyse vereist, gaat wel erg ver.