De impact van Corona op de huur van bedrijfsruimte – geen business as usual
mr. M. van Schoonhoven-Sloot en mr. E.H.H. Schelhaas
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Ons land verkeert ten tijde van het schrijven van dit artikel (half mei 2020 ), al twee maanden in de zogenaamde ‘intelligente lockdown’. De overheid heeft diverse maatregelen uitgevaardigd om de verdere verspreiding van het Corona virus tegen te gaan. Als gevolg van de uitgevaardigde noodverordeningen moesten onder meer horeca ondernemingen, speelhallen en ‘zaken waar op de uiterlijke verzorging gerichte contactberoepen worden uitgeoefend’ hun deuren sluiten. Ook werd thuiswerken voor wie kon de nieuwe norm en werden evenementen verboden. Dit alles heeft desastreuze gevolgen voor veel ondernemers, zo ook voor veel huurders maar ook voor veel verhuurders van bedrijfsruimte. In dit artikel gaan wij in op de impact van Corona op de huur van bedrijfsruimte. Is er sprake van een gebrek (in de zin van art. 7:204 lid 2 BW)? In hoeverre is het relevant dat er wel of geen sprake is van een gebrek in verband met de exoneraties van ROZ? Voldoet de verhuurder we...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.
Verder in dit artikel:
1. Inleiding
2. Gebrek?
2.1. De meningen zijn verdeeld
2.2. Wettelijke definitie en ROZ-definitie van het begrip gebrek
2.3. De uitleg van het begrip gebrek
2.4. AKU/Stalen Steiger & Amicitia
2.5. Voorlopige conclusie
2.6. De gevolgen van een gebrek
2.7. ROZ Exoneraties
2.8. Conclusie
3. Hoofdverplichting verhuurder – art. 7:203 BW
4. Onvoorziene omstandigheden
4.1. Inleiding, de eisen van art. 6:258 BW
4.2. Voorwaarde sub a: onvoorzien en in de toekomst gelegen
4.3. Voorwaarde sub b: naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
4.4. Voorwaarde sub c: geen toerekening (in dit geval aan de huurder)
4.5. Enkele toepassingen van art. 6:258 BW vóór de Corona situatie
4.6. De gevolgen van een geslaagd beroep op art. 6:258 BW
4.7. De toepassing van art. 6:258 BW op de ‘Corona situatie’
5. De redelijkheid en billijkheid
5.1. Inleiding
5.2. Verhouding redelijkheid en billijkheid en onvoorziene omstandigheden
5.3. Is een beroep hierop in de Corona situatie van toegevoegde waarde?
5.4. De aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1 BW)
5.5. De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW)
5.6. Heronderhandelingsplicht wegens de Corona maatregelen?
6. Overmacht
6.1. Inleiding
6.2. Toepassing van het begrip ‘overmacht’ op de Corona situatie
7. Nader over de verkeersopvattingen
7.1. Inleiding
7.2. De verkeersopvattingen, toegepast op de Corona situatie
8. Remedies voor de verhuurder
9. Enkele ontwikkelingen in de praktijk
10. Processuele aspecten
11. Recente uitspraken
12. Tot slot – enkele conclusies