Voorwoord
Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Bij het schrijven van dit voorwoord vallen de bladeren in groten getale van de bomen. Het is duidelijk, de zomer van 2021 is voorbij, de herfst is in aantocht. Het einde van de zomer viel dit jaar samen met Prinsjesdag 2021. Het betrof net als vorig jaar een sobere versie van deze doorgaans feestelijk ogende dag, aangezien de 1,5 meter-regel nog van toepassing was en de politieke leiders van ons land er nog altijd niet zijn geslaagd een nieuw kabinet te formeren.
Een onderwerp dat ook dit jaar in de kabinetsplannen niet ontbreekt, betreft de ‘bestrijding van ondermijnende criminaliteit’. In 2022 zal er 524 miljoen euro extra worden uitgetrokken voor de aanpak van strafbare gedragingen waarbij de zogeheten boven- en onderwereld samenkomen en waarmee het gevoel van leefbaarheid en veiligheid in ons land wordt geschaad. Bijna de helft van dit geld zal worden besteed aan maatregelen waardoor de samenleving en economie ‘weerbaarder’ worden tegen criminele invloeden. Deze maatregelen zal de overheid nemen in samenwerking met verschillende toezichthoudende en handhavende instanties zoals het Openbaar Ministerie, de Fiod, de Belastingdienst, Politie en Douane.
Ook in Europa staat de strijd tegen ondermijnende criminaliteit nog altijd hoog op de agenda. Op 20 juli jongstleden presenteerde de Europese Commissie een pakket met wetgevingsvoorstellen waarmee de EU-regels betreffende de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering worden aangescherpt.1 De voorstellen beogen de opsporing van verdachte transacties en activiteiten te verbeteren en mazen in wet- en regelgeving te dichten die door criminelen worden gebruikt om illegale opbrengsten wit te wassen of terroristische activiteiten via het financiële stelsel te financieren. Voorgesteld wordt om een nieuwe EU-anti-witwasautoriteit op te richten die zich specifiek zal bezighouden met de bestrijding van het witwassen van geld. Deze centrale autoriteit moet de nationale autoriteiten coördineren om ervoor te zorgen dat EU-regels op het gebied van witwasbestrijding correct en consequent worden toegepast. Ook zullen de nationale Financial Intelligence Units (FIU’s) door deze autoriteit worden ondersteund om hun analysecapaciteit van illegale geldstromen te verbeteren en van de FIU’s een belangrijke informatiebron voor rechtshandhavingsinstanties te maken. Daarnaast zullen er EU-regels worden opgesteld waarmee nationale regels ten aanzien van onder meer klantenonderzoek, uiteindelijke begunstigden en de bevoegdheden en taken van de FIU’s moeten worden geharmoniseerd.
Er staan op het gebied van toezicht en handhaving dus voldoende relevante ontwikkelingen op stapel die wij voor u zullen blijven volgen en onder uw aandacht zullen brengen. Zo ook in deze editie, waarin we gevarieerde thema’s behandelen en zelfs een kijkje over de grens nemen.
Robert Kraaijeveld leverde twee bijdragen. Allereerst bespreekt hij in zijn artikel de AVG-berisping, de positie van deze berisping in het Nederlandse recht en het (handhavings)beleid in dit kader. Hij stelt hierbij de vraag of de AVG-berisping moet worden gezien als bestuursstrafrecht of als bestuurlijk pardon.
Daarnaast schreef hij een annotatie bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 juni 2021 ( ECLI:NL:RVS:2021:1407 ). Hierin staat hij stil bij de boetebevoegdheid van de AP, de beginselplicht tot handhaven en het oordeel dat die niet geldt voor de bestuurlijke boete en het door appellante aangevoerde argument dat de AP gehouden zou zijn om de zaak op grond van art. 5:44 Awb voor te leggen aan de officier van justitie.
Het artikel van Stephane Bonifassi, Victoire Chatelin en Louise Gernelle bespreekt de praktijk van interne onderzoeken in Frankrijk, waar er door de Orde van Advocaten regels zijn opgesteld voor advocaten die in acht moeten worden genomen bij het uitvoeren van interne onderzoeken.
Ybo Buruma en Frans Sijbers bespreken de mogelijkheden om misdragingen van ambtenaren in de sectoren controle of toezicht effectief aan te pakken. Zij zien het tuchtrecht als een mogelijk instrument om compliant gedrag aan te moedigen en non-compliant gedrag te bestraffen.
Het artikel van Arnt Mein behandelt het gezamenlijke handhavingsbeleid DNB/AFM (oktober 2020), boetetoemetingsbeleid DNB (december 2020), boetetoemetingsbeleid ECB (maart 2021) en het recent geconsulteerde nieuwe boetetoemetingsbeleid van de AFM. Hij geeft zijn mening over onder meer de duidelijkheid van de beleidsregels, pragmatisme in de handhaving, de hoogte van de sancties en de uitwerking van de beleidsregels.