De omstreden klant
prof. mr. D. Busch, mr. A.J.A.D. van den Hurk en mr. R.E. Labeur Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Wat hebben de Wwft, de economische sancties tegen Russische oligarchen en de Tijdelijke regeling hypothecair krediet gemeen? In alledrie de gevallen resulteert de regelgeving erin dat banken en andere financiële ondernemingen bepaalde klanten liever kwijt dan rijk zijn. In sommige gevallen is dat terecht, in andere gevallen kan men daar vraagtekens bij plaatsen. Reden genoeg voor een special over 'de omstreden klant'.
De eerste bijdrage is geschreven door Frank 't Hart en is getiteld Contracteerplicht en afscheidsplicht. De vraag wie onder welke omstandigheden toegang heeft tot financiële dienstverlening, en meer in het bijzonder betaalrekeningen, is een maatschappelijk vraagstuk. De beantwoording van deze vraag mag naar het oordeel van de auteur niet uitsluitend aan financiële ondernemingen overgelaten worden. Niet alleen vanwege de impasse waarin financiële ondernemingen terecht zijn gekomen, maar ook vanwege de diversiteit van de betrokken – en soms tegengestelde – maatschappelijke belangen. Enkele belangen die financiële ondernemingen moeten afwegen zijn (i) een wettelijke - en ongeschreven contracteerplicht, (ii) in het verlengde daarvan ook het belang van het in stand houden van een in beginsel voor een ieder toegankelijke en betaalbare financiële dienstverlening, (iii) het belang van een integere financiële sector mede gewaarborgd door een wettelijke weigerings- en beëindigingsplicht, (iv) hun zorgplicht jegens derden welke zorgplicht is ontleend aan hun maatschappelijke positie en ten slotte (v) het eigen belang bestaande uit het waarborgen van een duurzaam verdienmodel. De Wwft weerspiegelt slechts het derde belang, te weten een wettelijke weigerings- en beëindigingplicht met het oog op het voorkomen van – kort gezegd – witwassen.
De tweede bijdrage is van de hand van Simone Peek. Haar bijdrage draagt de volgende titel: Toenemende aandacht voor sanctieregelgeving vraagt om effectieve compliance van financiële ondernemingen. Kijkend naar 'omstreden klanten' kunnen we niet om de sancties tegen Rusland heen. Sinds de inval in Oekraïne in februari van dit jaar zijn ten aanzien van Rusland omvangrijke pakketten met beperkende maatregelen afgekondigd. De sancties vormen een belangrijk instrument van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU. Hoewel de steun voor de sancties groot is, worstelen marktpartijen met de maatregelen en hoe om te gaan met Russische klanten. Na afkondiging van nieuwe sancties door Brussel of Den Haag begint de uitdaging pas echt. Niet alleen voor de internationale betrekkingen en personen en entiteiten die op de sanctielijst worden geplaatst, maar ook voor alle banken en bedrijven die er praktisch invulling aan moeten geven. Net als controles op witwassen hebben zij de taak sanctie-onderzoek te doen en ook cliënten en relaties ondervinden daar de gevolgen van. Tegelijk hebben financieel toezichthouders AFM en DNB onlangs aangekondigd te gaan onderzoeken of financiële ondernemingen de sancties tegen Rusland op de juiste manier naleven. In dat kader hebben zij het belang onderstreept dat er wordt gescreend en dat eventueel gesanctioneerde personen en entiteiten in hun klantenbestand worden gemeld. Ook hebben zij handhavingsmaatregelen aangekondigd indien uit onderzoek blijkt dat instellingen de sanctieregels onvoldoende naleven. Gezien de ontwikkelingen in de wereld is het essentieel om sanctierisico's in kaart te brengen en effectief te beheersen, zowel voor financiële ondernemingen en hun adviseurs als bedrijven en andere organisaties die met hen zaken doen. Wat is de wettelijke basis van beperkende maatregelen? Voor wie gelden de verschillende sancties? Hoe zien verplichtingen voor poortwachters eruit? Welke sancties zijn er en wat zijn typische sanctie-uitdagingen? Op welke manier kunnen sanctierisico's worden beheerst en dus met een gerust(er) hart relaties worden onderhouden? Deze en andere onderwerpen worden door de auteur behandeld.
De derde en laatste bijdrage van deze special is geschreven door Georgette Lageman-Ledegang en is getiteld Wonen, het recht van de rijksten? De woningmarkt is volgens kiesgerechtigde Nederlanders het meest urgente maatschappelijke thema van dit moment. Ondanks de bijna 8 miljoen beschikbare woningen vallen velen buiten de boot: de woontoegankelijkheid neemt af, en de kloof tussen de 'haves' en 'havenots' neemt toe. Hoewel de Tijdelijke regeling hypothecair krediet de mogelijkheid biedt om van de daarin opgenomen voorschriften af te wijken, wordt aan daarvoor in aanmerking komende duurhuurders nog lang niet altijd maatwerkfinanciering aangeboden. Adviseurs geven daar de volgende redenen voor: (i) geldverstrekkers staan er beperkt voor open, (ii) er is onbekendheid onder adviseurs en acceptanten door gebrek aan agendering in het opleidingscurriculum, (iii) de aansprakelijkheidsrisico's die adviseurs en geldverstrekkers lopen, en (iv) het ontbreken van richtlijnen waardoor maatwerkaanvragen tijdrovend en kostbaar zijn. Toch geeft 75% van de adviseurs aan klanten te spreken die buiten de inkomenstoets vallen, maar die wel een hypotheek zouden kunnen betalen. Zo wordt voor 50% van de duurhuurders die buiten de inkomenstoets valt een financiering met een explain aangevraagd. 46% daarvan wordt echter niet geaccepteerd. 'Geldverstrekkers staan niet open voor explain' is voor adviseurs dan ook de belangrijkste reden waarom die niet wordt ingezet (54%). 25% van de adviseurs zegt zelfs bij geen enkele geldverstrekker voor een explain terecht te kunnen, terwijl 92% van de adviseurs gelooft dat zij meer huurders kan helpen als die bijvoorbeeld op basis van aantoonbare gedragen huurlasten aan een hypotheek zouden kunnen komen. Met de pilot duurhuur wordt daarom door de initiatiefnemers beoogd om naast de bestaande toetsnormen op basis van inkomen en waarde van de woning, tevens te kijken naar betaalgedrag (Loan-to-Payment behaviour). Omdat beleid niet van vandaag op morgen is geformuleerd, laat staan is vastgelegd in wet- en regelgeving en vervolgens adequaat wordt uitgevoerd, is de pilot duurhuur interessant. Het is volgens de auteur nog te vroeg om te beoordelen hoe succesvol de pilot duurhuur uiteindelijk zal zijn. Zeker is dat politiek, AFM, duurhuurders en andere stakeholders de pilot met veel interesse zullen volgen.
De redactie van deze special 'de omstreden klant' wenst u veel leesplezier toe.