Compliance, Ethics & Sustainability Voorheen tijdschrift voor Compliance 2006 nr. 2

Nova / Het Meldpunt

mr. M. Veeneman

In deze uitspraak staat de vraag centraal of het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (‘Meldpunt’) gehouden is om op verzoek van het actualiteitenprogramma Nova meldingen openbaar te maken. De feiten Nova verzoekt in september 2003 het Meldpunt om openbaarmaking van de meldingen die door Holland Casino op grond van de Wet melding ongebruikelijke transacties (‘Wet Mot’) zijn verricht. Nova wil onder meer weten welke casino´s hebben gemeld, in welk jaar de meldingen zijn verricht en op welke bedragen

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

de meldingen betrekking hebben. Aangezien het Meldpunt onderdeel uitmaakt van het ministerie van Justitie baseert Nova haar verzoek op de Wet openbaarheid van bestuur (‘Wob’). Ingevolge de Wob dient overheidsinformatie namelijk in beginsel openbaar gemaakt te worden. Het Meldpunt wijst het verzoek van Nova echter af. Volgens het Meldpunt is openbaarmaking niet toegestaan omdat niet de Wob van toepassing is, maar de Wet Mot en de Wet politieregisters (‘Wpolr’). Op grond van de Wet Mot en de Wpolr acht het Meldpunt zich niet bevoegd om de verzochte gegevens openbaar te maken. Nova is tegen dit besluit van het Meldpunt in bezwaar gegaan. Het bezwaar is wederom door het Meldpunt afgewezen en tegen dit besluit is Nova bij de rechter in beroep gegaan. Vordering Nova stelt in beroep bij de Rechtbank dat wel degelijk de Wob en niet de Wpolr en de Wet Mot van toepassing is omdat het verzoek van Nova geen betrekking heeft op registratie in de zin van de Wpolr noch op documenten zoals bedoeld in de Wet Mot. Volgens Nova heeft het verzoek betrekking op openbaarmaking van bestuursinformatie en is daarom de Wob van toepassing. Bovendien, zo stelt Nova, liggen de gevraagde gegevens ten grondslag aan reeds openbare informatie zoals jaarverslagen van het Meldpunt. Dit brengt volgens Nova met zich mee dat deze gegevens automatisch op grond van de Wob en Algemene wet bestuursrecht (‘Awb’) al openbaar zijn. De bepalingen in de Wet Mot doen hieraan geen afbreuk. Verweer Het Meldpunt voert aan dat het is gehouden aan een bijzonder restrictieve geheimhoudingsplicht. Art. 18 Wet Mot bepaalt namelijk dat het voor het Meldpunt verboden is om gegevens of inlichtingen waarover het uit hoofde van de Wet Mot beschikt verder of anders te gebruiken of bekendheid te geven dan voor de uitoefening van zijn taak. Nova kan dus niet met een beroep op de Wob toegang tot gegevens bij het Meldpunt verkrijgen. Het feit dat de gegevens ten grondslag liggen aan de jaarverslagen van het Meldpunt, is volgens het Meldpunt niet relevant omdat de jaarverslagen in beginsel niet openbaar zijn. Bovendien is de taak om een (intern) jaarverslag uit te brengen een wettelijke uitzondering op de geheimhoudingsplicht van art. 18 Wet Mot. Beoordeling De Rechtbank begint met de overweging dat het Meldpunt onder meer tot taak heeft het verzamelen, registreren, bewerken en analyseren van de gegevens die het verkrijgt, teneinde te bezien of deze gegevens van belang kunnen zijn voor de voorkoming en opsporing van misdrijven. Het Meldpunt is gehouden om in dit kader een register bij te houden, waarin persoonsgegevens worden opgenomen. De Rechtbank stelt vast dat dit register kwalificeert als een register in de zin van de Wpolr. Met het oog op de voorkoming en opsporing van misdrijven dient het Meldpunt in voorkomend geval persoonsgegevens en andere gegevens te verstrekken aan de opsporingsinstanties. Eveneens stelt de Rechtbank vast dat uit art. 18 Wet Mot volgt dat het Meldpunt de gegevens niet anders mag gebruiken of bekendmaken dan voor de haar opgedragen taken of anderszins wettelijk is vereist. De Rechtbank overweegt dat in deze zaak twee vragen beantwoord dienen te worden. Allereerst is van belang om te oordelen of de Wob voorrang heeft op de Wet Mot. Indien dit het geval en de Wob van toepassing is dient vervolgens de vraag beantwoord te worden of de geheimhoudingsbepaling van art. 18 Wet Mot aan openbaarmaking in de weg staat. De Rechtbank overweegt ten aanzien van de eerste vraag dat volgens vaste jurisprudentie de Wob als algemene openbaarmakingsregeling moet wijken voor bijzondere openbaarmakingsregelingen met een uitputtend karakter. De Rechtbank oordeelt dat de Wet Mot slechts ten dele een dergelijke bijzondere regeling is. De Rechtbank volgt het standpunt van het Meldpunt dus niet en oordeelt dat het Meldpunt de werking van de Wob gedeeltelijk heeft miskend. De Rechtbank baseert dit oordeel op het volgende. Een bijzondere openbaarmakingsregeling is uitputtend indien zij ertoe strekt te voorkomen dat door (afzonderlijke) toepassing van de Wob (en dus openbaarmaking) afbreuk wordt gedaan aan de goede werking van de materiële bepalingen in de bijzondere wet. De Rechtbank overweegt in dit kader dat op het Meldpunt de taak rust om persoonsgegevens en andere gegevens te verstrekken, met inachtneming van de nadere regels die in de Wet Mot en de Wpolr zijn gesteld aan het verstrekken van persoonsgegevens. De Rechtbank oordeelt dat de regeling van gegevensverstrekking uit het register van het Meldpunt slechts uitputtend is, voorzover het gaat om de verstrekking van persoonsgegevens als bedoeld in de Wpolr. Voorzover het verzoek om openbaarmaking gegevens betreft die niet of grotendeels niet als persoonsgegevens kunnen worden aangemerkt, heeft de Wpolr geen uitputtend karakter en is de werking van de (openbaarmaking van de) Wob niet uitgesloten. Nu het Meldpunt ook tot taak heeft om andere gegevens dan persoonsgegevens te verstrekken kan niet gezegd worden dat de Wet Mot in samenhang met de Wpolr een uitputtend karakter heeft, voorzover het de verstrekking van gegevens betreft die geen persoonsgegevens zijn in de zin van de Wpolr. Het is daarom voor de beoordeling van het verzoek van Nova van belang om vast te stellen of de verzochte informatie persoonsgegevens (gegevens met betrekking tot een identificeerbare natuurlijke persoon) in de zin van de Wpolr betreft. De Rechtbank gaat voorts in op de vraag of het verbod van art. 18 Wet Mot om gegevens of inlichtingen anders te gebruiken of bekend te maken dan op grond van de Wet Mot is toegestaan, aan de verstrekking van de verzochte gegevens in de weg staat. De Rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De gegevensverstrekking uit het register van het Meldpunt op grond van de Wob wordt niet verhinderd door het verbod van art. 18 Wet Mot. In de Memorie van toelichting bij de Wet Mot is weliswaar opgenomen dat art. 18 Wet Mot een stringente geheimhoudingsbepaling betreft en dat belanghebbenden met een beroep op de Wob geen toegang tot gegevens bij het Meldpunt mogen verkrijgen, maar in de Wet Mot is de werking van de Wob niet uitgesloten. Uit de aard van de regeling kan, zoals reeds overwogen, niet worden afgeleid dat de Wet Mot als een uitputtende regeling zou moeten worden aangemerkt. Gelet op de door Nova gevraagde gegevens oordeelt de Rechtbank dat het Meldpunt zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het verzoek om openbaarmaking van de verzochte gegevens slechts in het kader van de Wet Mot in samenhang met de Wpolr kan worden beoordeeld. Voorzover de door Nova gevraagde informatie geen persoonsgegevens betreffen dient het Meldpunt aan het verzoek van Nova gehoor te geven. Het eerdere besluit van het Meldpunt wordt door de Rechtbank vernietigd. Opmerkingen 1. De taak van het Meldpunt is om de ontvangen meldingen te onderzoeken en de transacties die het van belang acht voor de voorkoming en opsporing van misdrijven (en straks ook de financiering van terrorisme) te rapporteren aan de opsporingsinstanties. Niet alle door het Meldpunt ontvangen meldingen, worden gerapporteerd. Eerst vindt nader onderzoek plaats en indien het Meldpunt meent dat daarvoor voldoende aanleiding is zal het de transacties rapporteren. Voor de goede werking van het Meldpunt is van belang dat meldingsplichtigen weten en erop mogen vertrouwen dat hun meldingen niet openbaar worden gemaakt. Dit geldt temeer voorzover het persoonsgegevens betreft. Persoonsgegevens zijn gegevens die tot personen of identificeerbare personen herleidbaar zijn. Openbaarmaking van meldingen zal de vertrouwenspositie die het Meldpunt nastreeft schaden. Aan de andere kant is er het beginsel van openbaarheid van overheidsinformatie op grond van de Wob. In deze uitspraak staat de vraag centraal welk belang voorrang heeft. De Rechtbank oordeelt dat een verzoek tot openbaarmaking op grond van de Wob van niet-persoonsgegevens door het Meldpunt gehonoreerd zal moeten worden. De geheimhoudingsbepaling van de Wet Mot staat hier niet aan in de weg. Het gevolg van deze uitspraak is dat het Meldpunt de gegevens op geaggregeerde basis openbaar heeft gemaakt. De Wob heeft dus voorrang op de Wet Mot voorzover het niet de verstrekking van persoonsgegevens betreft. 2. Nu het verzoek van Nova succesvol is geweest, is te verwachten dat in de toekomst meer verzoeken om openbaarmaking zullen volgen. Financiële instellingen zullen deze ontwikkeling met zorg volgen. Zij lopen immers bij het melden van een transactie het risico dat de klant de financiële instelling aansprakelijk stelt voor de door hem geleden schade als gevolg van een ten onrechte gedane melding. Dit risico en de eventuele reputatieschade wordt groter naarmate de (ten onrechte gemelde) transacties openbaar worden gemaakt. In de Wet Mot is weliswaar een strafrechtelijke en een civielrechtelijke vrijwaring opgenomen, maar de vraag is of dit voor de financiële instelling voldoende zal zijn. De civielrechtelijke vrijwaring geldt bijvoorbeeld niet indien aannemelijk wordt dat de melder de transactie in redelijkheid niet had mogen melden. Voor de financiële instellingen valt de openbaarmaking van gegevens door het Meldpunt verder moeilijk te rijmen met de verplichting die rust op een financiële instelling om een melding aan het Meldpunt geheim te houden. Een melder mag zijn klant namelijk niet op de hoogte stellen van de melding van de transactie aan het Meldpunt, zo blijkt uit art. 19 Wet Mot. Met de uitspraak van de Rechtbank lijkt nu de deur te zijn geopend om de meldingen wel openbaar te krijgen, althans voorzover het geen persoonsgegevens betreft. Het is overigens nog wel de vraag of in de toekomst verzoeken tot openbaarmaking door het Meldpunt gehonoreerd zullen worden. Het Meldpunt heeft laten weten dat als gevolg van een administratieve fout er geen hoger beroep tegen de uitspraak is ingesteld. Een nieuw Wob-verzoek met betrekking tot meldingen zal door het Meldpunt wederom worden afgewezen en dan zal, indien nodig, de volledige rechtsgang plaatsvinden. De discussie lijkt dus nog niet gesloten. 3. Met het oog op de doelstelling van de Wet Mot, te weten het voorkomen en opsporen van misdrijven, zijn financiële dienstverleners, handelaren in zaken van grote waarde en vrije beroepsoefenaren verplicht om zogenoemde ongebruikelijke (voorgenomen) transacties te melden bij het Meldpunt. Wat als ongebruikelijk bestempeld moet worden, wordt bepaald aan de hand van een door de wetgever opgestelde indicatorenlijst. Om de effectiviteit van het meldsysteem te verbeteren is met ingang van 1 november 2005 een nieuwe indicatorenlijst in werking getreden die de oude regeling uit 2001 vervangt. Nieuw is dat niet alleen transacties die mogelijk verband houden met witwassen moeten worden gemeld, maar ook transacties die mogelijk verband houden met de financiering van terrorisme. Anderzijds is een aantal indicatoren geschrapt teneinde het aantal meldingen te verminderen. De indicatorenlijst bevat objectieve en subjectieve indicatoren. Als subjectieve indicator is opgenomen dat de meldingsplichtige zelf oordeelt dat er sprake is van een vermoedelijke witwastransactie of terrorismefinanciering. Met vermoedelijk wordt bedoeld dat er aanleiding is om te veronderstellen dat de transactie verband kan houden met witwassen of financiering van terrorisme. De subjectieve indicator laat het aan de meldingsplichtige over om zich een oordeel te vormen over een bepaalde transactie. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft als hulpmiddel om de subjectieve indicator nader in te vullen algemene guidelines opgesteld. Het doel van deze guidelines is om bancaire medewerkers bruikbare handvatten te geven voor de beoordeling van transacties. Als objectieve indicatoren voor financiële instellingen worden genoemd contante wisseltransacties van € 15 000 of meer, geldtransfers van meer dan € 2000 en bepaalde transacties met aangewezen landen. De objectieve indicatoren bieden de meldingsplichtige geen ruimte voor een eigen beoordeling. Als een transactie aan één van de objectieve indicatoren voldoet, moet de transactie worden gemeld. 4. Op dit moment ligt er een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Mot bij de Eerste Kamer. Een van de beoogde wijzigingen betreft het opnemen van een tweede doelstelling van de Wet Mot, te weten het voorkomen en opsporen van de financiering van terrorisme. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat men inmiddels beseft dat het financiële stelsel eveneens misbruikt kan worden voor de financiering van terrorisme. De wetgever heeft voor opname in de Wet Mot gekozen omdat bij zowel witwassen als de financiering van terrorisme grotendeels dezelfde methoden worden gehanteerd, zo blijkt uit de Memorie van Toelichting. De zojuist genoemde indicatorenlijst is opvallend genoeg vooruitlopend op het wetsvoorstel in werking getreden. Dit is opmerkelijk omdat de indicatorenlijst regels stelt waarvoor in de bovenliggende wet (nog) geen grondslag is opgenomen. De indicatorenlijst vereist namelijk een melding indien de meldingsplichtige aanleiding heeft om te veronderstellen dat transactie verband kan houden met de financiering van terrorisme. Zoals gezegd is deze doelstelling nog niet van kracht in de Wet Mot zelf. In de indicatorenlijst is verder – eveneens vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel – het begrip ‘onverwijlde’ melding geconcretiseerd met de bepaling dat de transacties in ieder geval binnen veertien dagen nadat het ongebruikelijke karakter van de transactie is vastgesteld worden gemeld.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Rechtbank Amsterdam
Auteurs
mr. M. Veeneman
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
Openbaarmaking van meldingen ongebruikelijke transacties
Bron
AWB 04/819 WOB
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvCo/2951

Verder in 2006 nr.2

 Uit de compliancepraktijk: Ethisch reveil en de tafel van elf

Compliancebeleid, handboek compliance, gedragscodes, complianceregelingen, AO/IC’s, procesbeschrijvingen, werkinstructies, voorlichtingsbrochures, de medewerker moet zich aan het nodige houden. ...

 De ‘stille curator’

In deze bijdrage zullen wij aan de hand van wet- en regelgeving en praktijksituaties de toepassing van het middel ‘stille curator’ beschrijven. Wij beperken ons tot de stille curator zoals besch...

 Monitoren en auditen van soft controls als sluitstuk van de compliancecyclus

De compliancefunctie onderneemt diverse soorten maatregelen en activiteiten om de organisatie te laten voldoen aan wet- en regelgeving. Wat de daadwerkelijke effecten van deze maatregelen en act...

 Het know-your-clientprincipe in de trustbranche; Een krachtveld tussen wet, regeling en branche1

Eén van de belangrijkste onderdelen van de Wet toezicht trustkantoren2 (Wtt) is het, niet als zodanig genoemde, Know-Your-Clientprincipe (KYC-principe). Regels met betrekking tot het KYC-princip...

 Uit de boekenkast van de bedrijfsethiek (20)

In de bedrijfsethiek is een groot aantal boeken en artikelen verschenen waarin op praktische wijze integriteitsvraagstukken worden behandeld en concrete aanbevelingen worden gedaan voor het bevo...