Uitspraak Klachtencommissie DSI nr. 07-66
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M.R. Hosemann
Klagers hadden sinds januari 2001 een relatie van vermogensbeheer
met verweerder. De Commissie nam gelet op de
aard van een dergelijke relatie als uitgangspunten dat de
norm is of de beheerder als een redelijk handelend en
redelijk bekwaam beheerder het beheer heeft gevoerd, dat de
beheerder zowel het recht als de plicht heeft om binnen de
overeengekomen doelstellingen en beperkingen alles te doen
wat hij wenselijk en nodig acht en dat de belegger daarmee
geen bemoeienis
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
heeft. De beheerovereenkomst van klagers
kende vrijwel geen beperkingen en belegd kon worden in
aandelen, obligaties en opties. In de overeenkomst stond
vermeld dat grote risico’s zouden worden vermeden of
afgedekt. Volgens de Commissie had verweerder niet in
strijd gehandeld met de in de beheerovereenkomst neergelegde
afspraken. De Commissie erkende dat er grote risico’s
waren genomen door te handelen in opties, maar volgens de
Commissie waren die risico’s niet bovenmatig. Ook de
klacht dat er sprake was van churning verwierp de Commissie.
De beheermethode van verweerder bracht mee dat er
veelvuldig in opties werd gehandeld, waarover klagers waren
voorgelicht. De gemiddelde korte levensduur van opties kan
tot frequent handelen en daarmee tot relatief veel kosten
leiden, wat ook hier het geval was. De Commissie concludeerde
dat verweerder veel ruimte had gekregen van klagers
voor het voeren van het beheer, maar de grenzen niet had
overschreden. De klacht werd afgewezen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.