Tijdschrift voor Financieel Recht 2007 nr. 11/12

Schouwstra Beheer B.V. en L.J. Schouwstra / Friesland Bank N.V.

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M.R. Hosemann

Schouwstra, bestuurder en enig aandeelhouder van Schouwstra Beheer B.V., had bij Friesland Bank N.V. (‘FB’) een hypothecaire geldlening ad ƒ 1 650 000 afgesloten, waarvan hij ƒ 1 200 000 in een eenjarig termijndeposito had gestort. Omdat in 2000 het rentepercentage over de hypothecaire lening hoger werd dan het rentepercentage ad 3,45% dat werd vergoed op het deposito, adviseerde FB Schouwstra om ƒ 500 000 uit het deposito op te nemen ter belegging in aandelen om

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

zodoende de hogere verschuldigde hypothecaire rente te compenseren. Schouwstra heeft dit advies opgevolgd, zag van 2001 tot 2004 de aandelenportefeuille aanzienlijk in waarde dalen en heeft vervolgens FB in rechte betrokken wegens ondeugdelijke advisering. De rechtbank heeft de vordering van Schouwstra tot betaling van schadevergoeding van € 157 722 afgewezen. In hoger beroep voerde Schouwstra aan dat FB in strijd heeft gehandeld met de zorg die zij als goed opdrachtnemer in acht diende te nemen. De vraag in hoger beroep was of het advies van FB om ƒ 500 000 uit het deposito op te nemen en te beleggen in aandelen, in strijd was met hetgeen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur mocht worden verwacht, waarbij het niet uitsluitend gaat om het door Schouwstra nagestreefde beleggingsdoel, maar ook om de omvang van het te beleggen bedrag in verhouding tot het totale vermogen en van de samenstelling van dat vermogen. Het hof oordeelde hieromtrent dat de geadviseerde belegging nog geen 14,2% van het vermogen van Schouwstra uitmaakte en dat aandelen nog geen onderdeel van dat vermogen vormden, zodat de geadviseerde belegging niet tot een te eenzijdige en daardoor risicovolle samenstelling van het vermogen leidde. Een belegging in aandelen bood naar de mening van het hof voorts in beginsel de mogelijkheid tot het behalen van een hoger rendement dan het door Schouwstra onvoldoende geachte rendement van hetzelfde bedrag in deposito, zodat de geadviseerde belegging dienstig was aan het doel. Het feit dat beleggingen in aandelen een hoger risico met zich brengen dan beleggingen in vastrentende waarden en het enkele feit dat een geadviseerde belegging niet profijtelijk is gebleken of het gewenste resultaat heeft gehad, wettigde volgens het hof niet de conclusie dat het advies tot die belegging niet door een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur kon worden gegeven. Dat FB Schouwstra een te eenzijdig advies zou hebben gegeven door een onverantwoord groot deel van het vermogen in ICT-aandelen te beleggen, bleek volgens het hof niet uit hetgeen Schouwstra had aangevoerd. Over het verwijt van Schouwstra dat FB in strijd met art. 28 NR 99 zou hebben gehandeld door geen cliëntenprofiel van hem op te stellen, oordeelde het hof dat zelfs als aangenomen zou moeten worden dat FB tekort was geschoten in de nakoming van deze verplichting, dit geen aansprakelijkheid voor de door Schouwstra gevorderde schade meebrengt, aangezien uit dit vermeende tekortschieten niet volgt dat Schouwstra anders zou hebben belegd dan hij heeft gedaan. De schade is aldus het gevolg van het advies en het opvolgen hiervan, niet van het tekortschieten van FB in het inwinnen van informatie. Het hof oordeelde gezien het bovenstaande dat alle grieven tevergeefs zijn voorgesteld en bekrachtigde het vonnis in eerste aanleg.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Amsterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M.R. Hosemann
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
beleggingsadvies
Bron
JOR 2007/243
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/5412

Verder in 2007 nr.11/12

 Richtlijn herverzekering (2); de veiligheidskleppen bij overdracht van herverzekeringen met toestemming van DNB

Directe verzekeraars bieden verzekeringsdekking aan ‘gewone’ bedrijven en consumenten. Voor (delen van) dit risico betrekken directe verzekeraars veelal verzekeringsdekking bij collega’s: de her...

 Wet MOT en witwassen; jurisprudentie biedt volop kansen voor beleid

Tien jaar geleden gaven de operatie Clickfonds van het Openbaar Ministerie (OM) en in het vervolg daarvan de Integriteitsnota1 van de Minister van Financiën een impuls aan een reeks m...

 Richtlijn herverzekering (1); toezicht op herverzekeraars en entiteiten voor risicoacceptatie

Naar verwachting zal in het eerste kwartaal van 2008 in Nederland de Richtlijn herverzekering1 worden geïmplementeerd. Deze implementatie betekent een wijziging van de Wet op het financieel toez...

 Openbare biedingen op aandelen (1); eindelijk, nu beschikbaar! De nieuwe biedingsregels

De markt heeft er even op moeten wachten1, maar de nieuwe regelgeving over openbare biedingen op effecten is op 28 oktober 2007 eindelijk ingevoerd. Tot 28 oktober 2007 waren de regel...

 Openbare biedingen op aandelen (2); het openbaar bod en ‘acting in concert'

Als een openbaar bod eenmaal is uitgebracht zullen de aandeelhouders van de doelvennootschap tot wie het bod is gericht een keuze moeten maken om hun aandelen al dan niet aan te biede...

 Rondom het nieuws; complexe producten voor de financiële consument

Het uitgangspunt van het financiële recht is lange tijd geweest dat informatieverstrekking de oplossing is van alle problemen. Wie knollen wil verkopen, mag dat, zolang hij maar verte...