Tijdschrift voor Financieel Recht 2007 nr. 11/12

Van Driel c.s. / ABN AMRO

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M.R. Hosemann

De heer Van Driel zou zijn huisartsenpraktijk per 1 augustus 2000 overdragen. In juli 2000 had de heer Van Driel zijn financiële situatie met zijn accountmanager bij de ABN AMRO, De Klerk, besproken. Van Driel c.s. had de verwachting dat na de verkoop van de praktijk nog een schuld zou resteren. Tijdens de bespreking bracht Van Driel c.s. naar voren dat in september 2000 een lijfrentekapitaal vrij zou komen. De Klerk had geadviseerd om de lijfrente

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

niet aan te wenden om een deel van de schuld af te lossen, maar te investeren in een ‘Lijfrente Beleggingspolis’ bij ABN AMRO. Van Driel c.s. heeft op 28 september 2000 het aanvraagformulier voor de beleggingspolis ondertekend. Een dag daarvoor had een bespreking plaatsgevonden met de heer De Klerk en Van de Meeberg van de ABN AMRO waarbij tevens de heer Van den Anker, de adviseur van Van Driel c.s., aanwezig was. De koopsom van de beleggingspolis werd voor 80% belegd in een aandelenfonds, te weten het ABN AMRO Global Fund. ABN AMRO heeft de periodieke uitkeringen in 2002 tweemaal verlaagd. Van Driel c.s. vorderde schadevergoeding. Door een daling van de koers van de beleggingsfondsen die voor Van Driel c.s. waren aangekocht, met name het ABN AMRO Global Fund, was de waarde van het vermogen aanzienlijk gedaald. Van Driel c.s. was hierdoor in de financiële problemen gekomen, waardoor Van Driel een functie als verpleeghuisarts had moeten aanvaarden om het inkomen aan te vullen. Van Driel c.s. verweet ABN AMRO dat zij bij de advisering over de beleggingspolis en bij het inrichten van deze polis in strijd had gehandeld met de op haar rustende contractuele en wettelijke zorgplicht. Van Driel c.s. verweet ABN AMRO in strijd met hun uitdrukkelijke wens en zonder verder overleg hierover voor een belegging van 80% in een aandelenfonds te hebben gekozen. Volgens Van Driel c.s. had De Klerk niet nagegaan waarom zij geen aandelenbelegging wensten, noch had hij geverifieerd of Van Driel c.s. daadwerkelijk hadden begrepen dat zij de facto toch een investering zouden verkrijgen waarop aandelenrisico zou worden gelopen. Voorts wees Van Driel erop dat in de offerte niet beschreven was dat het Global Fund een aandelenfonds was. Volgens ABN AMRO was in de tweede bespreking de offerte globaal besproken en bovendien besproken dat het een beleggingsproduct betrof waaruit fluctuerende uitkeringen konden voortvloeien. Daarnaast waren de offerte en de productleeswijzer bij Van Driel c.s. achtergelaten. De Klerk had voorts de verwachting dat Van den Anker Van Driel c.s. verder zou begeleiden. ABN AMRO had Van den Anker ook een bemiddelingsprovisie betaald. Overigens bleek uit het bij de offerte behorende beleggingsprofiel dat offensief belegd zou worden. De rechtbank was van oordeel dat uit getuigenverklaringen kon worden afgeleid dat Van Driel c.s. nadrukkelijk had gezegd geen aandelen te wensen. Dit leidde tot gevolg dat ABN AMRO, nu zij offerte had uitgebracht die inhield dat voor 80% in een aandelenfonds zou worden belegd, bijzonder goed diende uit te leggen wat de belegging inhield en in hoeverre die verschilde of overeenkwam met een belegging in aandelen. Doordat de betrokken medewerkers van ABN AMRO onvoldoende uitleg hadden gegeven over de risico’s die Van Driel c.s. zou lopen bij het afsluiten van de beleggingspolis, gezien tegen de achtergrond van de uitdrukkelijk geuite wens van Van Driel c.s. om niet in aandelen te beleggen, hadden zij hun zorgplicht geschonden. ABN AMRO was als werkgever aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade. Ten aanzien van de verweren van ABN AMRO oordeelde de rechtbank onder andere dat uit de offerte Van Driel c.s. niet had kunnen begrijpen dat Van Driel c.s. voor eigen rekening en risico in een aandelenfonds zou gaan beleggen. Uit de offerte kon zonder nadere uitleg onvoldoende worden afgeleid welke risico’s aan de beleggingspolis waren verbonden. ABN AMRO had zich er verder op beroepen dat De Klerk verwachtte dat Van den Anker Van Driel c.s. zou begeleiden. Echter, de rechtbank oordeelde dat het feit dat Van Driel c.s. zich liet bijstaan niet afdeed aan de uitleg die van de ABN AMRO zelf mocht worden verwacht. Dit zou slechts anders zijn als ABN AMRO met Van den Anker zou hebben afgesproken dat hij die uitleg zou geven, of als zij zich achteraf ervan zou hebben vergewist dat hij de benodigde uitleg had gegeven. Uit het feit dat ABN AMRO een bemiddelingsprovisie had betaald aan Van den Anker kon niets worden afgeleid over de voorlichting die Van den Anker aan Van Driel c.s. had gegeven over de offerte van ABN AMRO. Overigens meende de rechtbank dat aan de enkele vermelding in het bij de offerte behorende beleggingsprofiel dat offensief belegd zou worden, geen betekenis kon worden gehecht zonder dat een behoorlijke uitleg werd gegeven van de verschillende meer offensieve of defensieve mogelijkheden om te beleggen. Daarnaast verweet Van Driel c.s. ABN AMRO dat zij niet had geadviseerd het risico in de beleggingspolis omlaag te brengen toen de risico’s van de investering in het ABN AMRO Global Fund zich openbaarden. ABN AMRO had tot haar verweer aangevoerd dat Van Diest had geadviseerd het beleggingsbeleid niet aan te passen en daarbij had gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur verwacht mocht worden. De rechtbank oordeelde dat het Van Diest duidelijk moet zijn geweest dat Van Driel c.s. zich zorgen maakte over het beleggingsrisico. De rechtsbank meende dat zonder een uitleg van de goede en kwade kansen van een handhaving van de beleggingsstrategie, een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur dit advies niet had mogen geven. ABN AMRO was als werkgever hiervoor (tevens) aansprakelijk. Ten aanzien van de geleden schade oordeelde de rechtbank dat Van Driel c.s. ABN AMRO verweet hem een te riskante polis te hebben geadviseerd en dat dit verwijt gegrond was. Volgens de rechtbank was het voldoende aannemelijk dat de schade in causaal verband stond met de onjuiste advisering. Uit het geheel van wat de getuigen hadden verklaard kwam immers naar voren dat Van Driel c.s. zelf niet wist wat te doen en afging op het advies van de medewerkers van ABN AMRO. Daaruit volgde dat de geleden schade in zodanig verband stond met de onjuiste adviezen van ABN AMRO, dat die schade haar kon worden toegerekend. De rechtbank veroordeelde ABN AMRO om aan Van Driel c.s. schadevergoeding te betalen en in de kosten van de procedure. De rechtbank verklaarde het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, en wees het meer of anders gevorderde af.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Rechtbank Amsterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M.R. Hosemann
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
beleggingsadvies, zorgplicht
Bron
JOR 2007/205
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/5413

Verder in 2007 nr.11/12

 Richtlijn herverzekering (2); de veiligheidskleppen bij overdracht van herverzekeringen met toestemming van DNB

Directe verzekeraars bieden verzekeringsdekking aan ‘gewone’ bedrijven en consumenten. Voor (delen van) dit risico betrekken directe verzekeraars veelal verzekeringsdekking bij collega’s: de her...

 Wet MOT en witwassen; jurisprudentie biedt volop kansen voor beleid

Tien jaar geleden gaven de operatie Clickfonds van het Openbaar Ministerie (OM) en in het vervolg daarvan de Integriteitsnota1 van de Minister van Financiën een impuls aan een reeks m...

 Richtlijn herverzekering (1); toezicht op herverzekeraars en entiteiten voor risicoacceptatie

Naar verwachting zal in het eerste kwartaal van 2008 in Nederland de Richtlijn herverzekering1 worden geïmplementeerd. Deze implementatie betekent een wijziging van de Wet op het financieel toez...

 Openbare biedingen op aandelen (1); eindelijk, nu beschikbaar! De nieuwe biedingsregels

De markt heeft er even op moeten wachten1, maar de nieuwe regelgeving over openbare biedingen op effecten is op 28 oktober 2007 eindelijk ingevoerd. Tot 28 oktober 2007 waren de regel...

 Openbare biedingen op aandelen (2); het openbaar bod en ‘acting in concert'

Als een openbaar bod eenmaal is uitgebracht zullen de aandeelhouders van de doelvennootschap tot wie het bod is gericht een keuze moeten maken om hun aandelen al dan niet aan te biede...

 Rondom het nieuws; complexe producten voor de financiële consument

Het uitgangspunt van het financiële recht is lange tijd geweest dat informatieverstrekking de oplossing is van alle problemen. Wie knollen wil verkopen, mag dat, zolang hij maar verte...