Tijdschrift voor Financieel Recht 2007 nr. 11/12

Aegon bank / Van den Ham

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M.R. Hosemann

Tussen Aegon en Van den Ham was in 1999 een Sprintplan Overeenkomst tot stand gekomen. Op grond daarvan had Van den Ham een bedrag van € 22 500 belegd in een beleggingsfonds van Aegon, het Spaarbeleg GarantieFonds, dat op zijn beurt in effecten belegde. Het desbetreffende bedrag was voor dit doel door Aegon aan Van den Ham gefinancierd. Hiertegenover diende Van den Ham gedurende de looptijd van de overeenkomst een maandelijkse rentetermijn aan Aegon te betalen.

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

Het bedrag van € 22 500 diende op de einddatum van de overeenkomst aan Aegon te worden terugbetaald. De overeenkomst had een looptijd van vijf jaar en kende een garantiewaarde van € 20 250. Aan het einde van de overeenkomst heeft geen enkele uitkering door Aegon aan Van den Ham plaatsgevonden. Van den Ham vorderde de betaling door Aegon van de door Van den Ham betaalde rentetermijnen omdat Aegon de op haar rustende bijzondere zorgplicht had geschonden. Aegon bestreed dat de Wck en het daarin opgenomen vergunningvereiste op de overeenkomst van toepassing waren, en hetgeen de kantonrechter voor het overige in eerste aanleg had beslist. Het hof was van oordeel dat de overeenkomst geen krediettransactie inhield zoals bedoeld in artikel 1 onder a Wck, zodat de Wck en het daarin opgenomen vergunningvereiste niet op de overeenkomst van toepassing waren. Immers, Van den Ham heeft nooit feitelijk de beschikking gehad over de geldsom. Bovendien was er geen grond om aan het begrip ‘roerende zaak’ in de zin van artikel 1 onder a sub 2 en 3 Wck een andere, ruimere betekenis toe te kennen zodat daaronder ook vermogensrechten zouden vallen. Aegon had derhalve niet in strijd gehandeld met het in artikel 9 Wck neergelegde verbod. Voor nietigheid van de overeenkomst was dan ook geen grond. Het hof oordeelde voorts dat Aegon weliswaar de op haar rustende bijzondere zorgplicht had geschonden, maar dat dit niet tot toekenning van enige vergoeding zoals door Van den Ham gevorderd kon leiden. Op de eerste plaats had Aegon niet aan haar waarschuwingsplicht voldaan. Aegon had Van den Ham niet voor het aangaan van de overeenkomst uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen gewaarschuwd voor het risico dat haar een schuld aan Aegon zou resten indien op het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst de waarde van de deelnemingsrechten in het Spaarbeleg GarantieFonds ontoereikend zou zijn om het door Aegon verschafte krediet af te lossen. Op de tweede plaats had Aegon voor het aangaan van de overeenkomst geen inlichtingen ingewonnen over de inkomens- en vermogenspositie van Van den Ham. Voor zover Van den Ham haar vordering deed steunen op de stelling dat de bijzondere zorgplicht van Aegon tegenover haar verder reikte dan genoemde punten, ging het hof daaraan voorbij. Dit gold in het bijzonder voor zover Van den Ham Aegon verweet haar niet te hebben gewezen op de omstandigheid dat zij op grond van de overeenkomst weliswaar gedurende vijf jaar maandelijks € 150 diende te betalen, maar dat hiertegenover aan het einde van de looptijd van de overeenkomst, alsook bij eerdere beëindiging, mogelijkerwijs geen enkele uitkering aan Van den Ham zou volgen, zodat de mogelijkheid bestond dat zij het gehele door haar ‘ingelegde’ bedrag zou verspelen. Hetzelfde gold voor zover Van den Ham bedoelde te klagen dat zij er niet op was gewezen dat zij van Aegon een bedrag leende waarvoor zij een vergoeding was verschuldigd. Het hof was van oordeel dat niet kon worden gezegd dat Van den Ham als gevolg van het ontbreken van een uitdrukkelijke en in niet mis te verstane bewoordingen gestelde waarschuwing voor het risico van een restschuld en het niet inwinnen van inlichtingen over haar inkomens- en vermogenspositie door Aegon voor het aangaan van de overeenkomst, derhalve de punten waarop Aegon wel in de nakoming van haar zorgplicht was tekortgeschoten, schade had geleden tot vergoeding waarvan Aegon was gehouden. De overeenkomst was immers geëindigd zonder enige restschuld en Van den Ham had de verschuldigde maandbedragen steeds kunnen betalen. Bovendien was niet gebleken dat haar financiële positie ten tijde van het aangaan van de overeenkomst ontoereikend was voor de nakoming van haar betalingsverplichtingen, en dat dit Aegon ervan had behoren te weerhouden de overeenkomst met haar aan te gaan. Het hof vernietigde het vonnis en wees de vordering van Van den Ham alsnog af. Van den Ham werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals door Aegon gevorderd.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Amsterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M.R. Hosemann
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
aandelenleaseovereenkomst, Wck, zorgplicht
Bron
JOR 2007/244
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/5414

Verder in 2007 nr.11/12

 Richtlijn herverzekering (2); de veiligheidskleppen bij overdracht van herverzekeringen met toestemming van DNB

Directe verzekeraars bieden verzekeringsdekking aan ‘gewone’ bedrijven en consumenten. Voor (delen van) dit risico betrekken directe verzekeraars veelal verzekeringsdekking bij collega’s: de her...

 Wet MOT en witwassen; jurisprudentie biedt volop kansen voor beleid

Tien jaar geleden gaven de operatie Clickfonds van het Openbaar Ministerie (OM) en in het vervolg daarvan de Integriteitsnota1 van de Minister van Financiën een impuls aan een reeks m...

 Richtlijn herverzekering (1); toezicht op herverzekeraars en entiteiten voor risicoacceptatie

Naar verwachting zal in het eerste kwartaal van 2008 in Nederland de Richtlijn herverzekering1 worden geïmplementeerd. Deze implementatie betekent een wijziging van de Wet op het financieel toez...

 Openbare biedingen op aandelen (1); eindelijk, nu beschikbaar! De nieuwe biedingsregels

De markt heeft er even op moeten wachten1, maar de nieuwe regelgeving over openbare biedingen op effecten is op 28 oktober 2007 eindelijk ingevoerd. Tot 28 oktober 2007 waren de regel...

 Openbare biedingen op aandelen (2); het openbaar bod en ‘acting in concert'

Als een openbaar bod eenmaal is uitgebracht zullen de aandeelhouders van de doelvennootschap tot wie het bod is gericht een keuze moeten maken om hun aandelen al dan niet aan te biede...

 Rondom het nieuws; complexe producten voor de financiële consument

Het uitgangspunt van het financiële recht is lange tijd geweest dat informatieverstrekking de oplossing is van alle problemen. Wie knollen wil verkopen, mag dat, zolang hij maar verte...