Klachtencommissie DSI 22 oktober 2007, nr. KCD 07-84
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M. Hosemann
Klager, medisch specialist en in de ogen van de Commissie
een ervaren belegger, belegde bij verweerder op basis van een
adviesrelatie met het oog op zijn pensioenvoorziening. Gelet
op die doelstelling was bij aanvang van de relatie met
verweerder overeengekomen het risico in de portefeuille
terug te brengen, met name door afbouw van de optieposities.
Volgens klager was verweerder zijn afspraken niet
nagekomen, door geen vermogensbeheer te hebben gevoerd
en door nieuwe risicovolle optietransacties te hebben
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
toegestaan
in weerwil van de penisoendoelstelling. Het eerste deel
van de klacht werd verworpen, omdat volgens de Commissie
reeds uit de gesloten overeenkomst effectenbemiddeling
evident blijkt dat er sprake was van een advies- en niet van
een beheerrelatie. Dat klager aanvankelijk wel een beheerrelatie
wilde, maakte dat niet anders. Het gevolg daarvan is dat
uitgangspunt moet zijn dat klager in beginsel zelf verantwoordelijk
was voor de gang van zaken met betrekking tot
zijn beleggingen, in het bijzonder waar het de samenstelling
van de portefeuille betreft en dat de klacht neerkomt op de
vraag of verweerder heeft gehandeld zoals van een redelijk
bekwaam en redelijk handelend adviseur mocht worden
verwacht. De Commissie concludeerde uit transcripten van
een aantal telefoongesprekken dat klager tegen de afspraken
in welhaast dwangmatig in opties wilde blijven beleggen,
terwijl verweerder juist probeerde klager op andere gedachten
te brengen. Omdat verweerder dat naar de mening van
de Commissie niet daadkrachtig genoeg had gedaan en
klager daardoor onvoldoende tegen zich zelf in bescherming
had genomen – en klager ook overigens onvoldoende
mondeling en schriftelijk had gewaarschuwd voor de risico’s
die hij nam – oordeelde de Commissie dat verweerder in zijn
zorgplicht jegens klager tekort was geschoten en aansprakelijk
kon worden gehouden voor de door klager geleden
schade. Voorts rekende de Commissie het verweerder aan
dat hij de jaarrekeningen van de vennootschappen van
klager niet heeft opgevraagd, waaruit pensioen- en stamrechtverplichtingen
zouden zijn gebleken. Aangezien klager
een ervaren belegger was die volhardend was in zijn wens om
in opties te beleggen en de daarbij behorende risico’s niet uit
de weg ging, oordeelde de Commissie dat hij 80% van de
schade zelf diende te dragen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.