Tijdschrift voor Financieel Recht 2008 nr. 1/2

Mullenders en Gulpen/Dexia

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M. Hosemann

Mullenders had in 2000, na bemiddeling door Spaar Select, met Dexia een depotovereenkomst en een effectenleaseovereenkomst gesloten. De effectenleaseovereenkomst was niet door de echtgenote van Mullenders ondertekend. In eerste aanleg had de rechtbank geoordeeld dat Dexia haar zorglicht had geschonden en daardoor onrechtmatig had gehandeld. Dexia werd veroordeeld tot vergoeding van 75% van de restschuld. Tegen deze uitspraak had Mullenders hoger beroep ingesteld. Mullenders meende dat de WCK op de effectenleaseovereenkomsten van toepassing was. Ten tijde

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

van het afsluiten van de overeenkomst was de grens waarboven de WCK niet gold NLG 50 000. De kredietsom van de overeenkomst bedroeg € 82 990,44. De overeenkomst viel daarom op grond van art. 3 WCK in elk geval formeel buiten het bereik van die wet. Overigens oordeelde het hof dat uit de ontstaansgeschiedenis van de WCK en nadien gevolgde regelgeving bleek dat deze wet niet van toepassing was op de effectenleaseovereenkomst. Immers, met de aandelenleaseovereenkomst werd aan de kredietnemer noch een geldsom ter beschikking gesteld, noch het genot van een roerende zaak verschaft. Mullenders beriep zich voorts op dwaling. Spaar Select zou de indruk hebben gewekt dat het in het depot gestorte bedrag toereikend zou zijn om daarvan ten minste de eerste zestig maandelijkse termijnen van de aandelenleaseovereenkomst te betalen. Spaar Select en Dexia hadden verzwegen dat het bedrag in het depot zou worden belegd. Spaar Select, noch Dexia hadden Mullenders evenmin door middel van brochures of anderszins geïnformeerd over de grote verliesrisico’s van de combinatie van de depotovereenkomst en de aandelenleaseovereenkomst. Mullenders stelde zich voorts op het standpunt dat Dexia aansprakelijk was voor de gedragingen van Spaar Select. Het hof meende dat ten tijde van het aangaan van de depot- en effectenleaseovereenkomst tussen Dexia en Spaar Select een remisierovereenkomst bestond. Spaar Select was op grond daarvan verplicht voorlichting te geven over de producten van Dexia. Echter, anders dan Mullenders had betoogd kon eventuele aansprakelijkheid van Dexia voor gedragingen van Spaar Select niet worden gebaseerd op artikel 6:76 BW. Spaar Select had als cliëntenremisier immers Mullenders slechts als cliënt aangebracht bij Dexia, waarna haar rol was uitgespeeld. Dit liet overigens onverlet dat een onjuiste voorstelling van zaken, zoals teweeg gebracht door een tekortschietende voorlichting door de tussenpersoon, diende te worden aangemerkt als een eigen tekortschieten van Dexia. Echter, voor zover Mullenders uit het aanvraagformulier depot aandelenlease niet had begrepen dat het in depot gestorte bedrag zou worden aangewend voor de aankoop van aandelen, het op zijn weg had gelegen daarover nadere vragen te stellen. Om die reden diende een eventuele dwaling voor eigen rekening te blijven. Dit laatste ging tevens op voor de klacht dat Mullenders niet, althans niet afdoende voor de depotconstructie zou zijn gewaarschuwd. Mullenders bestreed daarnaast dat de verjaringstermijn van art. 3: 52 BW is gaan lopen vanaf het moment dat de vernietigingsgrond aan de rechthebbende ten dienste is komen te staan, zijnde het moment waarop Gulpen geacht moet worden op de hoogte te geweest van het bestaan van de overeenkomst. Het hof meende dat de mogelijkheid de vernietigingsgrond van artikel 1:89 BW in te roepen niet afhankelijk was van een advies of oordeel over de juridische kwalificatie van de aandelenleaseconstructie. Naar de mening van Mullenders had Spaar Select in strijd gehandeld met de Vrijstellingsregeling en bovendien vergunningplichtige handelingen verricht, waardoor zij art. 7 Wte 1995 had overtreden met als gevolg dat de overeenkomsten nietig waren. Het hof meende dat Spaar Select door eventuele overtreding van de Vrijstellingsregeling onrechtmatig jegens Mullenders kan hebben gehandeld, echter dit niet tot het gevolg leidde dat de overeenkomsten nietig waren omdat Dexia wel over een vergunning beschikte. Ook een beroep op artikel 41 NR 1999 maakten de overeenkomsten niet aantastbaar. Volgens het hof had Dexia haar zorgplicht wel op twee punten geschonden. Zij had namelijk niet voldaan aan haar waarschuwingsplicht, noch had Dexia inlichtingen ingewonnen over de inkomens- en vermogenspositie van Mullenders. Deze inkomenspositie had Dexia ervan moeten weerhouden de overeenkomsten aan te gaan. Dit zou slechts anders zijn indien Dexia zich ervan had vergewist dat Mullenders zich bewust was van de gevaren die voor hem aan het aangaan van de overeenkomsten waren verbonden, maar desondanks de overeenkomsten wenste aan te gaan. Deze schending van de zorgplicht leverde een onrechtmatige daad op. De geleden schade door Mullenders was evenwel niet uitsluitend een gevolg van deze onrechtmatige daad. Ook Mullenders zelf kon een verwijt worden gemaakt voor het ontstaan van de schade. Er was daarom grond voor een vermindering van de vergoedingsplicht van Dexia. Dexia werd in de gelegenheid gesteld om bij nadere akte op basis van de door het hof gegeven uitgangspunten een berekening van de door haar aan Mullenders te betalen bedragen en van de restschuld in het geding te brengen. Van de nog te berekenen restschuld zou 60% voor rekening komen van Dexia. Voorts diende Dexia de laatste afgeschreven leasetermijn aan Mullenders terug te betalen, het koersverlies en eventuele kosten van de depotbeleggingen te vergoeden en de verrichte bijstorting op de beleggingsrekening. Daarnaast diende Dexia Mullenders over het in het depot gestorte bedrag rente te vergoeden. Partijen werden ten slotte in de gelegenheid gesteld zich over het vorenstaande en de consequenties daarvan uit te laten.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M. Hosemann
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
effectenlease, WCK, dwaling, zorgplicht
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/5797

Verder in 2008 nr.1/2

 Toezicht op internationale beleggingsdiensten onder MiFID

In deze bijdrage willen we proberen inzichtelijk te maken wat onder de MiFID1 de verdeling is van de toepasselijkheid van regelgeving en toezicht als een instelling in meerdere landen...

 Provisies na MiFID?

Met de implementatie van de Markets in Financial Instruments Directive (‘MiFID’) in de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) zijn de regels ter bescherming van de belegger nog verder...

 MiFID en het verschaffen van informatie aan beleggers via internet. AFM – Beleidsregel Internet onder de loep (2)

In deel 11 van deze reeks ben ik ingegaan op de eerste bepaling van de Beleidsregel Internet van de AFM 2 In dit deel behandel ik de tweede bepaling van deze beleidsregel. Deze bepali...

 Handelsplatformen onder de MiFID: gereglementeerde markten en multilaterale handelsfaciliteiten.

Op 1 november 2007 is de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten in werking getreden Deze wet strekte tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wf...

 Best execution ingevolge de MiFID

Met ‘best execution’ wordt in het kader van beleggingsdienstverlening de verplichting van de beleggingsonderneming aangeduid om bij de uitvoering van een order voor de aan- of verkoop...

 MiFID en custodians: let op extra informatieverplichtingen!

Op 1 november 2007 is de gewijzigde Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) in werking getreden Dit was noodzakelijk in verband met de implementatie van de Markets in Financial Instrum...

 Some aspects of the implementation of MiFID in the United Kingdom

To provide an idea of the implementation of the Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) in another jurisdiction, the editors have asked Sarah Parkhouse, a solicitor at a major City ba...

 Nieuws

In deze rubriek worden ontwikkelingen op het terrein van het effectenrecht en ander financieel recht gesignaleerd die betrekking hebben op de periode december 2007 tot en met medio januari 2008.

 Rondom het nieuws. Nationaal Regime MiFID

Wie denkt dat de ambtenaren van het ministerie van Financiën na 1 november 2007 voorlopig af waren van de MiFID, vergist zich Ook nu nog wordt naar aanleiding van de MiFID gewerkt aan een comple...