Fx.nl B.V./AFM
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M. Hosemann
Fx.nl onderhield de website www.fx.nl waarop ongeveer 130
aanbieders van financiële producten waren vermeld. Van
deze producten werd op deze website nieuws, actualiteiten
en achtergronden vermeld. Per product kon via de website
een overzicht worden gemaakt van alle aanbieders en kon
worden doorgelinkt naar de website van die aanbieders.
Fx.nl ontving inkomsten voor het verkopen van advertentieruimte
op haar website en via een vergoeding die zij
doorberekende aan de aanbieder of een collectief van aanbieders
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
waaraan zij nadere informatie van een geïnteresseerde
consument afleverde. Daarnaast had zij met twintig tot
dertig aanbieders een contract afgesloten waarin was neergelegd
dat zij betaald kreeg voor het aanleveren van nadere
gegevens van bepaalde consumenten. Op 29 september
2006 had Fx.nl zich telefonisch gewend tot de AFM
teneinde uitsluitsel te verkrijgen over de vraag of deze
activiteiten vergunningplichtig waren onder de Wfd. Fx.nl
had vervolgens bij brief van 23 oktober 2006 gesteld dat de
AFM tijdens voornoemd telefoongesprek had geconcludeerd
dat Fx.nl niet vergunningplichtig was en vervolgens de
AFM verzocht dit schriftelijk te bevestigen. Door het uitblijven
van een reactie van de AFM had Fx.nl bij brief van 22
december 2006 de AFM verzocht het schriftelijke standpunt
in te nemen dat zij geen vergunning nodig had. De AFM
had bij brief van 24 januari 2007 aan Fx.nl medegedeeld dat
zij op grond van de haar bekende gegevens meende dat Fx.nl
wel degelijk vergunningplichtig was. Fx.nl had vervolgens
bij brief van 26 april 2007 bezwaar gemaakt tegen het niet
tijdig schriftelijk bevestigen dat de activiteiten van Fx.nl niet
vergunningplichtig waren onder de Wfd, dan wel de Wft.
Bij besluit van 2 juli 2007 had de AFM dit bezwaar nietontvankelijk
verklaard, waartegen Fx.nl op haar beurt beroep
had ingesteld. Bij brief van 4 juli 2007 had de AFM
Fx.nl bericht dat zij via haar website bemiddelingsactiviteiten
verrichtte zonder daarbij over de benodigde vergunning
te beschikken en dat zij direct het illegale karakter van de
activiteiten diende te corrigeren. Tegen deze brief had Fx.nl
bezwaar gemaakt. Voorts had Fx.nl bij brief van 20 augustus
2007 de voorzieningenrechter verzocht voorlopige voorzieningen
te treffen bestaande onder meer uit schorsing van het
door de AFM in haar brief van 4 juli 2007 neergelegde
standpunt. De voorzieningenrechter meende dat de Wfd
noch de Wft aan de toezichthouder de bevoegdheid toekent
een rechtsvaststellend besluit te nemen over de vraag of een
bepaalde activiteit al dan niet vergunningplichtig is. Het is
de eigen verantwoordelijkheid van een onderneming om al
dan niet een vergunning aan te vragen. De toezichthouder kan overigens wel een aanwijzing tot het volgen van een
bepaalde gedragslijn geven, overgaan tot het opleggen van
een last onder dwangsom of bestuurlijke boete bij overtreding
van een verbodsbepaling zoals bedoeld in artikel 2:80
Wft. Volgens vaste jurisprudentie zal een dergelijk rechtsoordeel,
dat vooruitloopt op een nog te nemen besluit, niet
op enig zelfstandig rechtsgevolg gericht zijn. Dit is slechts
anders in die gevallen dat niet kan worden geoordeeld dat
het rechtsoordeel vooruitloopt op ten aanzien van de aangezochte
(rechts)persoon te verwachten door hem uit te
lokken besluiten tot toepassing van de wettelijke regeling,
waartegen in rechte kan worden opgekomen, waarbij sprake
is van een voor de betrokken (rechts)persoon onevenredig
belastende weg naar de rechter. De voorzieningenrechter
vond het voor Fx.nl niet onevenredig bezwarend om alsnog
een vergunning- of ontheffingsaanvraag te doen teneinde
een besluit uit te lokken over de eventuele vergunningplicht.
Daarbij was van belang dat Fx.nl ten tijde van de invoering
van de Wfd haar activiteiten blijkbaar ongewijzigd had
voortgezet zonder contact op te nemen met de AFM zodat
zij in ieder geval geen aanspraak meer kon maken op het
overgangsrecht. Aangezien Fx.nl zich pas ruimschoots na
invoering van de Wfd en Wft in kwestie tot de AFM had
gewend kon zij zich om die reden niet beroepen op de duur
van de nadien gevoerde correspondentie met de AFM. De
voorzieningenrechter was van oordeel dat er geen sprake was
van een aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb, zodat ook
geen sprake kon zijn van verzuim tijdig op een aanvraag te
beslissen. Het beroep werd daarom ongegrond verklaard.
Met betrekking tot de brief van de AFM van 4 juli 2007 was
de voorzieningenrechter van oordeel dat deze niet op enig
rechtsgevolg was gericht. Gelet op de toonzetting, de suggestie
aan Fx.nl een einde te maken aan de situatie, de
aankondiging van formele handhaving, het ontbreken van
een verwijzing naar art. 1:75 Wft en het ontbreken van een
bezwaarclausule hield de brief geen aanwijzing in. Het
bezwaar tegen deze brief werd daarom ook niet-ontvankelijk
verklaard. Voor een veroordeling in de proceskosten zag de
voorzieningenrechter ten slotte geen aanleiding.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.