Tijdschrift voor Financieel Recht 2008 nr. 1/2

ABN AMRO/AFM

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M. Hosemann

De AFM had bij besluit van 29 december 2006 het bezwaar ongegrond verklaard van ABN AMRO tegen het besluit van de AFM van 17 augustus 2006, houdende de weigering terug te komen van het onherroepelijk boetebesluit van 10 september 2002. ABN AMRO had vervolgens bij de rechtbank beroep ingesteld, die het beroep ongegrond verklaarde. Het CBb had voorts de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De boetes hielden verband met de rol van ABN AMRO bij de

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

introductie van de aandelen WOL. De twee gehandhaafde boetes zagen op overtreding door ABN AMRO van artikel 32 NR 1999, bestaande uit het geven van een misleidende voorstelling van zaken door het verrichten van transacties in aandelen WOL, en op overtreding door ABN AMRO van artikel 44 van de NR 1999, bestaande uit het niet melden van de transactie van 21 maart 2000 die voortvloeide uit de tussen haar en Goldman Sachs getroffen schikking. ABN AMRO had de AFM verzocht terug te komen van de eerdere onherroepelijke boeteoplegging naar aanleiding van de uitspraak van het CBb van 9 februari 2006 (LJN AV2682) in de ‘Via-zaak’. Volgens ABN AMRO hadden twee bestuurders van de AFM een nog grotere bemoeienis gehad bij het onderzoek die had geleid tot het opleggen van de boetes, als bij de boeteoplegging zelf dan in de aangehaalde zaak. Echter, de AFM meende dat zij niet gehouden was terug te komen van de onherroepelijke boeteoplegging in de WOL-zaak. ABN AMRO had tegen deze weigering in bezwaar en beroep aangevoerd dat de rol van de bestuurders van de AFM en informatie met betrekking tot gespreksverslagen van Goldman Sachs nieuw gebleken feiten vormden. In beroep had ABN AMRO voorts aangevoerd dat de AFM een te beperkt toetsingskader had gehanteerd door uitsluitend in haar beoordeling te betrekken of ABN AMRO zogenoemde nova had aangevoerd. In dit verband werd gewezen op een uitspraak van het CBb van 8 november 2006 (JB 2007/34). De rechtbank meende dat indien een besluit onherroepelijk is geworden en een verzoek aan het bestuursorgaan wordt gedaan om een besluit te nemen dat daarvan ten gunste van de aanvrager afwijkt kan, met het tegen dat besluit en de heroverweging van dat besluit aanwenden van rechtsmiddelen niet worden bereikt dat de rechter het beroep beoordeelt alsof het rechtsmiddel is ingesteld tegen het oorspronkelijke afwijzende of ambtshalve genomen belastende besluit. De uitspraak van het CBb van 8 november 2006 deed niets af aan dit toetsingskader. Dat aan het verzoek ten grondslag lag terug te komen van een besluit dat een strafvervolging als bedoeld in artikel 6 EVRM behelsde, maakte dit overigens niet anders. De rechtbank beperkte zich dan ook tot de vraag of de AFM op grond van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in redelijkheid niet had kunnen weigeren terug te komen van het eerdere onherroepelijke besluit. Naar het oordeel van de rechtbank vormde de eventuele betrokkenheid van bestuurders van de AFM in het onderzoek naar de rol van ABN AMRO bij de introductie van WOL geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid. Dat sprake was van de gestelde betrokkenheid van deze bestuurders was ABN AMRO al bekend, of kon haar al bekend zijn zodat zij dit argument in de procedure tegen het boetebesluit van 10 september 2002 reeds te berde had dienen te brengen. Naar vaste jurisprudentie levert een uitspraak in een andere zaak overigens op zichzelf geen novum op. In dit verband merkte de rechtbank voorts nog op dat bij de vraag of het bestuursorgaan in redelijkheid gehouden was terug te komen van een eerder boetebesluit van belang was of er sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een nieuw licht wierpen op de schuldvraag. Het gespreksverslag met Goldman Sachs had geen rol van betekenis gespeeld bij de beoordeling van de vraag of ABN AMRO zich schuldig had gemaakt aan het creëren van een misleidende voorstelling van zaken en had in het geheel geen rol gespeeld bij de beantwoording van de vraag of ABN AMRO artikel 44 NR 1999 had overtreden. Het beroep was dan ook ongegrond verklaard.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Rechtbank Rotterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. M. Hosemann
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
herziening onherroepelijke boeteoplegging, nieuw feit
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/5801

Verder in 2008 nr.1/2

 Toezicht op internationale beleggingsdiensten onder MiFID

In deze bijdrage willen we proberen inzichtelijk te maken wat onder de MiFID1 de verdeling is van de toepasselijkheid van regelgeving en toezicht als een instelling in meerdere landen...

 Provisies na MiFID?

Met de implementatie van de Markets in Financial Instruments Directive (‘MiFID’) in de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) zijn de regels ter bescherming van de belegger nog verder...

 MiFID en het verschaffen van informatie aan beleggers via internet. AFM – Beleidsregel Internet onder de loep (2)

In deel 11 van deze reeks ben ik ingegaan op de eerste bepaling van de Beleidsregel Internet van de AFM 2 In dit deel behandel ik de tweede bepaling van deze beleidsregel. Deze bepali...

 Handelsplatformen onder de MiFID: gereglementeerde markten en multilaterale handelsfaciliteiten.

Op 1 november 2007 is de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten in werking getreden Deze wet strekte tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wf...

 Best execution ingevolge de MiFID

Met ‘best execution’ wordt in het kader van beleggingsdienstverlening de verplichting van de beleggingsonderneming aangeduid om bij de uitvoering van een order voor de aan- of verkoop...

 MiFID en custodians: let op extra informatieverplichtingen!

Op 1 november 2007 is de gewijzigde Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) in werking getreden Dit was noodzakelijk in verband met de implementatie van de Markets in Financial Instrum...

 Some aspects of the implementation of MiFID in the United Kingdom

To provide an idea of the implementation of the Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) in another jurisdiction, the editors have asked Sarah Parkhouse, a solicitor at a major City ba...

 Nieuws

In deze rubriek worden ontwikkelingen op het terrein van het effectenrecht en ander financieel recht gesignaleerd die betrekking hebben op de periode december 2007 tot en met medio januari 2008.

 Rondom het nieuws. Nationaal Regime MiFID

Wie denkt dat de ambtenaren van het ministerie van Financiën na 1 november 2007 voorlopig af waren van de MiFID, vergist zich Ook nu nog wordt naar aanleiding van de MiFID gewerkt aan een comple...