Rechterlijke matiging van contractuele boete / Intrahof Gouda BVs Speelgoedpaleis Bart Smit BV
mr. drs. D.H. de Witte
In menige huurovereenkomst komt een boetebeding voor.
Als een boetebeding eenmaal is overeengekomen en wordt
ingeroepen, kan de schuldenaar zich daartegen verweren.
Het eerste verweer is de uitleg van het boetebeding. Valt de
verweten gedraging onder het boetebeding? En als er in een
overeenkomst meerdere boetebedingen zijn opgenomen met
verschillende bedragen onder welk boetebeding valt dan de
verweten gedraging?
Als het boetebeding in de algemene voorwaarden is opgenomen
kan als tweede verweer op grond van
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
artikel 6:233
onderdeel a BW vernietiging van het boetebeding worden
gevraagd. Het boetebeding staat niet op de zwarte of grijze
lijst, zodat het boetebeding aan de open norm van artikel
6:233 onderdeel a BW wordt getoetst. Bij de toetsing dient
de rechter ook rekening te houden met de mogelijkheid van
matiging1. In de zaak, die leidde tot het arrest Meurs vs
Nederlandsche Woningfinanciering2 matigde de rechtbank
en het Hof de boete met 80% en door de aldus gematigde
boete werd het boetebeding in dat geval niet onredelijk
bezwarend geacht.
Het derde verweer is rechtsverwerking. Als de schuldeiser de
schuldenaar een gedraging verwijt en daarbij de verwachting
wekt dat de daarop gestelde boete niet of slechts deels wordt
ingeroepen, kan dat ertoe leiden dat de schuldeiser daar later
niet op mag terugkomen3.
De schuldenaar kan als vierde verweer de rechter vragen de
boete te matigen. De rechterlijke matiging is neergelegd in
artikel 6:94 BW. Artikel 6:94 lid 1 en 3 BW luidt:
‘1. Op verlangen van de schuldenaar kan de rechter, indien
de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete
matigen, met dien verstande dat hij de schuldeiser ter zake
van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de
schadevergoeding op grond van de wet.
(…)
3. Van lid 1 afwijkende bedingen zijn nietig.’
Het vijfde verweer is de beperkende werking van de redelijkheid
en billijkheid. Dit verweer luidt dat een tussen partijen
overeengekomen boetebeding niet, althans niet onverkort,
van toepassing is omdat dit in de gegeven omstandigheden
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
is4.
In dit artikel wordt eerst het recente arrest van de Hoge
Raad Intrahof/Bart Smit besproken. Vervolgens wordt aan
de hand van de verdere jurisprudentie nagegaan in welke
gevallen de rechter de boete onverkort toewijst en in welke
gevallen de boete wordt gematigd.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.