‘Gebruik maken van’ vastgelegd op de gevoelige plaat; een bevredigende fotoreportage?
mr. A.W. van der Vegt*
Twee jaar geleden richtte het Hof van Beroep te Brussel enkele
prejudiciële vragen tot het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen. Middels twee van deze vragen werd het Hof van Justitie verzocht de betekenis van het bestanddeel
‘gebruik maken van voorwetenschap’ zoals opgenomen
in art. 2 lid 1 Richtlijn Marktmisbruik1 te verduidelijken.
De prejudiciële beslissing volgde op 23 december 2009 in de vorm van het Spector Photo Group arrest2, welk oordeel inmiddels zijn weg
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
in de Nederlandse rechtspraak3 heeft gevonden. In dit oordeel staat kort gezegd de intentie
centraal van de persoon die de gewraakte transactie heeft verricht en leidt slechts het gebruik maken van voorwetenschap
in strijd met de doelstelling van de Richtlijn Marktmisbruik
tot overtreding van het verbod op handel met voorwetenschap.
De vraag die ik in deze bijdrage zal behandelen is of de nieuwe weg die het Hof hiermee is ingeslagen voor de Nederlandse praktijk als bevredigend valt te kenschetsen.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden dient onder andere te worden gekeken naar de ontwikkelingen die het bestanddeel
‘gebruik maken van’ binnen het verbod op handel met voorwetenschap heeft doorgemaakt en de vragen die daarbij
zijn gerezen. Daartoe dient allereerst stil te worden gestaan
bij de rol die het bestanddeel vervult binnen het verbod
op handel met voorwetenschap zoals opgenomen in art. 5:56 Wet op het Financieel Toezicht (hierna: Wft), welk artikel
gebaseerd is op art. 2 Richtlijn Marktmisbruik. Op grond van dit artikel is het een ieder verboden om gebruik te maken
van voorwetenschap door een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in financiële instrumenten.4 Een terugkerende
vraag die bij het bestanddeel opkomt is welk verband
vereist is tussen de voorwetenschap en de transactie.5 De meningen over deze vraag zijn reeds lange tijd verdeeld. Niet alleen werden er in de loop der jaren door de wetgever
verschillende visies ingenomen6, maar ook binnen de rechtspraak7 en zelfs in Europees verband8 blijkt er onduidelijkheid
te bestaan over de uitleg van dit bestanddeel. Dit is naar mijn oordeel geen gewenst uitgangspunt, zeker met het oog op het feit dat de regels ter voorkoming van marktmisbruik9
- waarvan het verbod op handel met voorwetenschap deel uitmaakt - dagelijkse kost zijn voor veel beursgenoteerde
vennootschappen.
Om de vraag te beantwoorden of de uitleg die het Hof van Justitie in de Spector Photo Group zaak aan het bestanddeel
heeft gegeven thans als bevredigend valt te kenschetsen dient niet alleen naar het verleden te worden gekeken, maar ook naar de toekomst en in het bijzonder naar de mogelijke uitwerking van de door het Hof gehanteerde uitleg in de Nederlandse
praktijk. Hieronder zal dan ook na een korte uitleg van het verbod op handel met voorwetenschap, de weg worden
geschetst die het bewuste bestanddeel tot op heden heeft afgelegd. Hierbij zal niet alleen worden stilgestaan bij de visie
van de wetgever in deze, maar wordt ook de jurisprudentie hieromtrent aan een nadere analyse onderworpen. De Spector Photo Group zaak vormt hierbij het eindpunt van de exercitie van het bestanddeel, in het kader waarvan in het bijzonder stil zal worden gestaan bij enkele toepassingsvragen
die zich door de uitleg van het Hof in de praktijk zullen voordoen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.