Grenzen aan de bancaire zorgplicht jegens derden
mr. A. Knigge en mr. P.S. Bakker* 1, 2
De bancaire zorgplicht jegens particuliere cliënten is geen
rustig bezit. De afgelopen jaren is op dit gebied zeer veel gebeurd.
Een omvangrijke jurisprudentie en een enorme toename
van publiekrechtelijke gedragsregels, zoals die zijn te
vinden in de Wet op het financieel toezicht (Wft), het Besluit
Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo) en
de Nadere Regels Gedragstoezicht financiële ondernemingen
(NRGfo), heeft de exposure die financiële instellingen
op dit terrein lopen, drastisch vergroot.3 En ook de recentste
financiële en
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
economische crisis zal ongetwijfeld nieuwe
sporen trekken in dit deel van het landschap van het aansprakelijkheidsrecht.
In de ontwikkelingen op het terrein van de bancaire zorgplicht
jegens particuliere cliënten zijn twee lijnen te ontdekken
die hebben geleid tot een verzwaring van aansprakelijkheidsrisico’s
voor banken. De eerste lijn betreft het
aanscherpen van de normen bij de invulling en concretisering
van de zorgplicht van een bank jegens een particulier.
Die verzwaring heeft zich aanvankelijk vooral afgetekend in
de rechtspraak, maar werd versterkt door inwerkingtreding
van consumentenbeschermende wetgeving, zoals de Wet oneerlijke
handelspraktijken en de genoemde publiekrechtelijke
regelgeving. De tweede lijn betreft de uitbreiding van
de kring van personen tot wie die zorgplicht zich uitstrekt.
De bancaire zorgplicht sterkt zich niet enkel uit tot de cliënt,
maar is ook van betekenis voor de bank in haar relatie tot
betrokken derden, potentiële cliënten en soms zelfs niet-betrokken
derden, zoals wederpartijen van haar cliënten.
In deze bijdrage willen wij vooral stilstaan bij die tweede
lijn en willen wij de grenzen van de bancaire zorgplicht jegens
derden verkennen: jegens welke ‘niet-cliënten’ strekt
de bancaire zorgplicht zich uit en op welke wijze dient deze
zorgplicht jegens genoemde ‘niet-cliënten’ te worden ingevuld.
De verkenning van deze grenzen begint met een korte
analyse van de ontwikkelingen op het terrein van de bancaire
zorgplicht jegens particuliere cliënten. Daarna wordt in
par. 3 de blik verlegd naar de ontwikkelingen van de zorgplicht
in de relatie tussen een bank en niet-cliënten. In par.
4 wordt stilgestaan bij de vraag onder welke omstandigheden
de bank een rechtsplicht tot handelen heeft. Deze vraag
wordt in par. 5 verder uitgediept tegen de achtergrond van
het leerstuk betreffende aansprakelijkheid bij ‘zuiver nalaten’.
De bijdrage wordt afgesloten met een conclusie (par.
6).
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.