Grensoverschrijdende omzetting na het Vale-arrest en de positie van werknemers
mr. dr. M.A. Verbrugh*
Het vennootschapsrecht in de lidstaten van de EU is voor
een belangrijk deel geharmoniseerd, met name via richtlijnen.
Een onderwerp waarover in het verleden enkele pogingen
zijn ondernomen om te komen tot een richtlijn is
grensoverschrijdende omzetting.1 Hierbij gaat het om een
rechtsvorm van een lidstaat, die wijzigt in een rechtsvorm
van een andere lidstaat, onder gelijktijdig voortbestaan van
de rechtspersoon. Een groot voordeel van het voortbestaan
van de rechtspersoon is dat de rechtspositie van
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
de rechtspersoon
wordt voortgezet en daarmee in beginsel ook de
rechtsverhoudingen met derden. Het feit dat een geharmoniseerde
regeling ontbreekt en het feit dat slechts een enkele
lidstaat een expliciete regeling voor grensoverschrijdende
omzetting kent, betekent echter niet zonder meer dat een
dergelijke rechtshandeling onmogelijk zou zijn. De vrijheid
van vestiging speelt in dat verband een grote rol.
In december 2009 deed het Hof van Justitie EG (verder: het
Hof) in het Cartesio-arrest een belangrijke uitspraak over
grensoverschrijdende omzetting. Daarmee waren niet alle
vragen beantwoord en het arrest riep bovendien nieuwe vragen
op. Met de komst van het Vale-arrest op 12 juli 2012
blijkt nog duidelijker dan voorheen dat ook zonder harmonisatie
ruimte bestaat voor grensoverschrijdende omzettingen
in de EU. Door de betrokkenheid van twee rechtsstelsels,
blijven zonder harmonisatie echter belangrijke vragen
bestaan, zoals over de precieze invulling van de procedure.
Daarnaast worden door de verandering van het toepasselijke
vennootschapsrecht de belangen van de stakeholders – zoals
aandeelhouders, schuldeisers en werknemers – geraakt zodat
adequate waarborgen nodig zijn.
De door het Hof geboden opening een grensoverschrijdende
omzetting door te voeren en het ontbreken van harmonisatie
legt de nodige druk op lidstaten om wetgeving in te voeren.
Zo heeft de Commissie Vennootschapsrecht in Nederland
recent een wettelijke regeling inzake grensoverschrijdende
omzetting van kapitaalvennootschappen uitgewerkt en aangeboden
aan de Minister van Veiligheid en Justitie. Zij sprak
daarbij de wens uit dat de minister op gebruikelijke wijze
zou consulteren over de vraag of een dergelijk voorstel
aansluit bij de wensen van de praktijk.2 Tegelijkertijd maken
toenemende nationale initiatieven en voorzieningen de
noodzaak in EU-verband te harmoniseren nog pregnanter,
nu de kans groot is dat nationale wetgeving niet (naadloos)
op elkaar aansluit. Ook die Europese druk is duidelijk zichtbaar.
Zo heeft het Europees Parlement recentelijk opnieuw
bij de Europese Commissie aangedrongen te komen tot een
richtlijn.3 Ook in de literatuur is een ogenschijnlijk unanieme
oproep tot harmonisatie te vinden.4
In deze bijdrage staat de positie van werknemers bij een
grensoverschrijdende omzetting centraal. Zoals zal blijken,
is het meest belangrijke aspect daarvan het behoud
van medezeggenschapsrechten. Voordat daarop nader
wordt ingegaan, worden enkele algemene kenmerken van
de rechtshandeling uiteengezet, wordt de mogelijkheid tot
grensoverschrijdende omzetting in Nederland onderzocht,
evenals de mogelijke gevolgen voor werknemers, dit laatste
mede in het licht van de voorgestelde regeling door de
Commissie Vennootschapsrecht. Voor die regeling zal worden onderzocht of zij in voldoende mate rekening houdt met
bestaande medezeggenschapsrechten bij een structuurvennootschap
die wordt omgezet in een buitenlandse vennootschap.
Gezien het belang van de vrijheid van vestiging voor
dit onderwerp, zal hieronder echter allereerst de belangrijkste
rechtspraak op dit gebied kort worden besproken.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.