Tijdschrift voor Arbeid & Onderneming Arbeidsrecht – Ondernemingsrecht – Medezeggenschapsrecht 2014 nr. 1

Perikelen rond de bindende voordracht

mr. Chr.M. Stokkermans*

Bij instellingen in de semipublieke sector hebben gremia waarin belanghebbenden zijn vertegenwoordigd doorgaans een bindend voordrachtsrecht met betrekking tot een of meer zetels in het toezichthoudend orgaan. Ik doel op woningcorporaties, zorginstellingen en onderwijsinstellingen. Dit vloeit voort uit wetgeving en governance codes. De ontwikkelingen zijn nog in volle gang. Er zijn verschillende aandachtspunten waarop bij het formuleren en uitoefenen van bindende voordrachtsrechten gelet moet worden. Het onderscheid tussen formele bevoegdheidsverdeling en gedragsnormen speelt daarbij een

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

centrale rol. Daarom werk ik eerst dat onderscheid uit (par. 2). Daarna zet ik de formele regels omtrent bindende voordrachtsrechten bij woningcorporaties, zorginstellingen en onderwijsinstellingen af tegen de vergelijkbare regels die gelden voor structuurvennootschappen (par. 3). Vervolgens komen enkele aandachtspunten in de sfeer van de gedragsnormen aan bod (par. 4). Bij dit laatste gaat het concreet om profielschetsen, de afwijzing van bindend voorgedragen kandidaten, situaties van belet of ontstentenis en enkele punten die de mogelijke juridische acties bij geschillen betreffen. Eerst een opmerking vooraf. Wordt bij een vereniging of stichting een toezichthoudend orgaan ingesteld, dan pleegt dit te worden aangeduid als raad van toezicht (RvT) of raad van commissarissen1 (RvC). De leden van een RvT worden soms aangeduid als commissarissen.2 In het ambtelijk voorontwerp voor een Wet bestuur en toezicht rechtspersonen dat onlangs in consultatie is gegaan,3 wordt neutraal gesproken van ‘toezichthoudend orgaan’. Hierna zal ik veelal die (ook door de Gecombineerde Commissie aanbevolen)4 neutrale terminologie aanhouden, maar de term RvC verdient m.i. de voorkeur. Het gaat om een orgaan met dezelfde normstelling, taken en aansprakelijkheidsregels als de RvC van een kapitaalvennootschap.5 Bij die inhoudelijke eenvormigheid past m.i. eenvormigheid van aanduiding. De terminologie in het consultatiedocument wekt bovendien de indruk als zou bij een vereniging of stichting geen orgaan met beperkte toezichttaak kunnen worden ingesteld. Dit zou een onterechte beperking van de inrichtingsvrijheid zijn. Met de term RvC kan beter worden uitgedrukt waar het om gaat: wordt een toezichthoudend orgaan van het type RvC ingesteld, dan horen daarbij een aantal wettelijke normen, taken en andere regelingen. In sectorwetgeving kan het instellen van een RvC voor bepaalde instellingen verplicht worden gesteld. Dat laat onverlet dat een instelling haar RvC in de statuten kan aanduiden als raad van toezicht, zoals wat de wet ‘bestuur’ noemt in statuten wel wordt aangeduid als directie. Bij de bespreking van de bindende voordracht hierna gaat het mij om de verhouding tussen de belangenorganisatie (ondernemingsraad, cliëntenraad, etc.) en het toezichthoudend orgaan. Voor de overzichtelijkheid ga ik uit van een stichting met toezichthoudend orgaan. Een en ander is van overeenkomstige toepassing op semipublieke instellingen in de vorm van een vereniging. Daar komt het uiteindelijke benoemingsrecht ten aanzien van de leden van het toezichthoudend orgaan in beginsel toe aan de algemene vergadering, maar dat aspect blijft buiten beschouwing. Zo ga ik niet in op de regeling bij de structuurcoöperatie die meebrengt dat de algemene vergadering behoudens limitatieve weigergronden verplicht is de door de RvC voorgedragen kandidaten te benoemen.6 Het neemt niet weg dat een dergelijke regeling ook voor de bindende voordrachten in de semipublieke sector een goed idee lijkt. Veel van wat aan de orde komt, is ook van belang voor instellingen met een monistisch bestuur (one-tier board).7 Ook dat blijft verder onbesproken.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. Chr.M. Stokkermans*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAO/10997

Verder in 2014 nr.1

 De Wet werk en zekerheid – dertig concrete voorstellen tot aanscherping en verduidelijking

Een kleine drie lustra na de invoering van de Wet Flexibiliteit en zekerheid is het ontslagrecht aan herziening toe. Daar zijn zeker redenen voor. Enerzijds heeft de arbeidsmarkt enkel...

 Over de commissaris anno 2014. Een interview met prof. mr. Paul F. van der Heijden

U staat bekend als zogeheten personeelscommissaris, een commissaris die op voordracht van de ondernemingsraad is benoemd. Bij welke ondernemingen en instellingen bent u momenteel commissaris en...

 Internationaal arbeidsrecht in de advocatenpraktijk: een casuspositie

In de afgelopen jaren heeft de arbeidsmigratie een hoge vlucht genomen. Steeds meer Nederlandse werknemers gaan – al dan niet tijdelijk – in het buitenland werken en andersom neemt oo...

 Ter Visie. Het bonusplafond voor de financiële sector: heiligt het middel alle doelstellingen?

Weinig zaken die de lidstaten van de EU zo verdeeld houden als de bonussen van bankiers. Terwijl de ‘City’ met man en macht knokt tegen de bonusrestricties die de EU oplegt,1 doet Ne...

 Perikelen rond de bindende voordracht

Bij instellingen in de semipublieke sector hebben gremia waarin belanghebbenden zijn vertegenwoordigd doorgaans een bindend voordrachtsrecht met betrekking tot een of meer zetels i...