Voorwoord
Nathalie Amiel Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.De kranten staan vol over de illegale onderverhuur van sociale huurwoningen. Het blijkt voor verhuurders lastig om woonfraude op te sporen omdat overheidsinstanties als de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank vanwege nieuwe (Europese) privacyregelgeving huiverig zijn om informatie te delen. Tijdens het congres 'Huurrecht actualiteiten, van privacy tot blockchain', nam Marieke Thijssen ons als eerste key note speaker mee in de actuele privacyregelgeving. Het was de bedoeling om het vorige nummer, de congresspecial, met haar bijdrage te openen, maar daar is helaas iets misgegaan. Daarom beginnen we, met excuses aan Marieke, dit nummer écht met haar artikel over de invloed van de privacyregelgeving op onze huurrechtpraktijk.
Daarna gaan we in dit tijdschrift verder met de cyclus van artikelen over huur- en verbintenissenrecht. Vincent Boumans schrijft over algemene voorwaarden in het huurrecht. Alleen al uit het feit dat de meeste bedrijfsruimte-huurovereenkomsten in Nederland worden gebaseerd op het ROZ-model met bijbehorende algemene bepalingen, volgt dat veelvuldig gebruik wordt gemaakt van algemene voorwaarden. Vincent bespreekt de wettelijke regeling betreffende algemene voorwaarden, waarbij per onderwerp de koppeling wordt gemaakt met het bedrijfsruimtehuurrecht. Vervolgens worden enkele huurrechtelijke uitspraken besproken waarin de regeling over algemene voorwaarden een rol speelt. Geconcludeerd wordt dat de toepasselijkheid van algemene voorwaarden bij huurrecht bedrijfsruimte vrij snel wordt aangenomen (onder andere omdat de huurder veelal expliciet tekent voor ontvangst van een exemplaar van de algemene voorwaarden) en dat de recentere versies van de ROZ-modellen geen onredelijk bezwarende bedingen lijken te bevatten en evenmin bedingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
Ook de bijdrage van Arnout van der Hilst is geschreven in de cyclus huur- en verbintenissenrecht. Meer specifiek heeft Arnout geschreven over voorwaardelijke (huur)overeenkomsten. Hij bespreekt de mogelijkheid om overeenkomsten onder ontbindende of opschortende voorwaarden te sluiten, waarbij in het bijzonder wordt ingegaan op de (on)mogelijkheid om voorwaardelijke huurovereenkomsten met betrekking tot bedrijfsruimte te sluiten. Hierbij wordt onder andere beschreven wat de gevolgen zijn voor een voorwaardelijke huurovereenkomst indien de juridische eigendom van het gehuurde wordt overgedragen voordat de voorwaarde is vervuld. Aandachtspunten bij het formuleren van de voorwaardelijkheid van een huurovereenkomst, komen ook uitvoerig aan de orde.
Yacob Mijhad begeeft zich in zijn artikel op het raakvlak tussen het huurrecht en het bestuursrecht. Hij geeft een uitvoerige beschrijving van de bestuursrechtelijke regels ten aanzien van bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten en/of het afwijken van een bestemmingsplan, gebruiksmeldingen en -vergunningen voor brandveilig gebruik, bodembescherming, asbesthoudende toepassingen en energiebesparende maatregelen. Voor ieder van deze onderwerpen geeft hij aan welke rol zij spelen in de huurrechtelijke praktijk en doet hij suggesties hoe met deze onderwerpen kan worden omgegaan in een huurovereenkomst.
Susanne van de Pest heeft ten slotte een update verzorgd van haar in 2011 gepubliceerde artikel over een gebrekkig binnenklimaat. Bezien wordt wanneer een slecht binnenklimaat een gebrek in de zin van art. 7:204 lid 2 BW oplevert en of de verhuurder zich kan exonereren voor de gevolgen daarvan. Geconcludeerd wordt dat de mogelijkheden voor verhuurders om zich te exonereren beperkter worden. Enerzijds omdat het begrip "had behoren te kennen" uit art. 7:209 BW steeds ruimer wordt uitgelegd. Anderzijds omdat het moment van aangaan van de overeenkomst, zoals in art. 7:209 BW genoemd, in de rechtspraak opgerekt lijkt te worden tot de huuringangsdatum / opleveringsdatum.1
Ik wens u weer veel leesplezier.
Nathalie Amiel