Redactioneel. Cross-border
Frank Segers Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Toen de redactie van dit themanummer de vaste bijdrage ontving in de rubriek ‘Uit de boekenkast van de bedrijfsethiek’, trok dit meteen de volle aandacht. Het gaat immers om de 75e bijdrage van Edgar Karssing aan het Tijdschrift voor Compliance. Ik heb meteen in het archief de eerste bijdrage erbij gepakt. Deze eerste bijdrage werd gepubliceerd in nummer 2 van het Tijdschrift voor Compliance in 2001. Daarin gaat Karssing in op zijn eigen observaties tijdens trainingen tegen de achtergrond van het artikel van Frederick Bird en James Walters, te weten The Moral muteness of managers. Karssing schrijft het volgende. ‘Integriteit blijkt in de praktijk een lastig gespreksonderwerp te zijn. Het leidt al snel tot het intrappen van open deuren. Want wie zal serieus een pleidooi houden voor bijvoorbeeld ONeerlijkheid en ONbetrouwbaarheid? En waarom is het eigenlijk nodig om over integriteit te praten? Tijdens trainingen hoor ik geregeld: ‘We zijn toch nette mensen? Want wie niet eerlijk en betrouwbaar is, houdt het niet lang uit in de wereld van financiële dienstverleners!’ Ik geloof het graag, maar wat mij steeds weer opvalt in gesprekken met bestuurders en medewerkers van financiële instellingen, is dat in hun woordkeus nauwelijks blijkt dat integriteit een belangrijke rol speelt bij het nemen van beslissingen. Begrijp me goed, ik zeg niet dat ze integriteit onbelangrijk vinden. En ik wil al helemaal niet beweren dat deze mensen niet-integer zijn. Ik zie alleen een groot verschil met bijvoorbeeld ambtenaren, die op veel natuurlijker wijze in gesprekken over hun werkzaamheden laten blijken dat integriteit onlosmakelijk verbonden is met het functioneren.’ In lijn met de observatie van Karssing is de conclusie van het onderzoek dat managers het gesprek over ethiek en integriteit uit de weg gaan. Bird en Walters geven daar de volgende redenen voor. Angst voor meningsverschillen en conflicten, angst voor impasses en angst voor negatieve beeldvorming. Door tijd te maken voor goede gesprekken en ruimte te geven aan afwijkende meningen kan men binnen organisaties – weliswaar met wat geduld – de morele zwijgzaamheid tegengaan. Hoewel het artikel van Bird en Walters 30 jaar geleden werd gepubliceerd, is het nog steeds actueel. Sterker nog, organisaties zullen er altijd alert op moeten zijn dat discussies over integriteitsvraagstukken gevoerd blijven worden. Gelukkig hebben we Edgar om daar via dit tijdschrift bij te helpen met elke keer weer een boeiende bijdrage vanuit ethiek en integriteit. Het doet dan ook des te meer deugd te weten dat zijn bijdragen goed ontvangen en geraadpleegd worden door het lezerspubliek van het Tijdschrift voor Compliance. In zijn vaste bijdrage gaat Edgar in op een tweetal boeken, te weten De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van de mens van Rutger Bregman en Cultivating conscience. How good laws make good people van Lynn Stout. Twee boeken die oproepen om het goede in de mens serieuzer te nemen. Uit onderzoek blijkt immers dat mensen die anderen helpen daar nog liever zelfzuchtige redenen voor verzinnen dan eerlijk toegeven dat ze dat deden omdat ze graag anderen willen helpen. Is dat erg? Ja, want de aanname dat mensen vooral zelfzuchtig zijn kan zo een self-fulfilling prophecy worden: we gaan steeds meer denken en handelen alsof die aannames kloppen, aldus Karssing. Nu over tot de orde van de dag. In een wereld die steeds internationaler wordt, worden organisaties steeds meer geconfronteerd met grensoverschrijdende activiteiten. En waar economische modellen eensluidend kunnen zijn, verschilt de wet- en regelgeving en cultuur nogal eens aan de andere kant van de grens. Dit leek de redactie van het tijdschrift een mooi beginpunt voor dit themanummer dat in het teken staat van cross-border. Nick Campuzano en Ebbe Rogge geven in hun bijdrage een mooi en helder overzicht van de regelgevende kaders met betrekking tot marktmisbruik, zoals handel met voorwetenschap en marktmanipulatie. Niet alleen wordt ingegaan op de regels van marktmisbruik bij de fusie en overnamepraktijk in Nederland, maar ook daar waar het gaat om grensoverschrijdende overnames. De onderlinge internationale samenwerking tussen toezichthouders op dit gebied komt ook aan de orde. Ook Michel Grummel en Thijs Brocken richten zich in deze editie op de fusie en overnamepraktijk. Meer specifiek gaan zij in op de compliance- en integriteitsrisico’s die kunnen ontstaan, terwijl wetgeving niet overtreden is. Denk daarbij aan het reputatierisico in een wereld waar van organisaties wordt verwacht verder te denken dan enkel de geschreven regels. Aangezien niet alle risico’s zijn uit te sluiten voordat een overeenkomst getekend wordt, beschrijven zij een aantal maatregelen die genomen kunnen worden voordat de overeenkomst wordt gesloten. Ook wordt een aantal best practices gegeven. In het interview afgenomen door Frank Segers gaat Niko Zwikker in op het opzetten van en vormgeven aan een grensoverschrijdende compliance-organisatie. Dit doet hij op basis van zijn brede bancaire carrière en de diverse compliancerollen die hij heeft vervuld. Ook wordt ingegaan op internationale cultuurverschillen die erg sterk kunnen zijn en verschillen tussen toezichthouders onderling. Niko eindigt met aanbevelingen voor de jonge(re) compliance officer die internationaal actief is. In de bijdrage van Yvo de Vries, Patrick Özer en Thom Eijken staat compliance met het mededingingsrecht centraal. Zij gaan vanuit hun hoedanigheid van advocaat en forensisch onderzoekers niet alleen in op reactieve onderzoeken, maar weiden ook uit over het voorkomen van mededingingsrisico’s. Aan de orde komen de ontwikkelingen vanuit de Autoriteit Consument en Markt, handvatten om mededingingsrisico’s te beheersen en het gebruik van technologie. De conclusie is dat de advocaten en forensisch onderzoekers samen een belangrijke rol spelen en zij juist gezamenlijk ondernemingen het beste kunnen ondersteunen met compliance op het gebied van het mededingingsrecht. Archimedes Kristamuljana en mederedactielid Mirna Sivro gaan in op de rol van de zogenaamde tweede lijn in het kader van veranderingstrajecten bij multinationals. Men zou verwachten dat in tijden van verandering multinationals meer leunen op de tweede lijn. Zeker als er een grensoverschrijdend element is en dit leidt tot verschillen in cultuur, wet- en regelgeving en toezicht. Op basis van interviews komen de schrijvers tot een aantal maatregelen die genomen zouden moeten worden om de tweede lijn meer gewicht toe te kennen in internationale veranderingstrajecten. Eva van Florestein, Christine Manders en Jan Tadeusz Stappers constateren dat men in Nederland niet warm loopt voor het onderwerp klokkenluiden. Desalniettemin is het van belang te anticiperen op klokkenluiden en klokkenluiders te faciliteren. Niet alleen omdat binnen twee jaar een aangepaste wettelijke verplichting zal komen om klokkenluiders te beschermen, maar ook vanwege andere redenen. De schrijvers geven een overzicht daarvan. Namens de redactie wens ik u veel leesplezier!