Tijdschrift voor Staatssteun Staatssteun, markt & overheid en openbare diensten 2020 nr. 1

Redactioneel

mr. M.C. van Heezik Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

In dit eerste nummer van 2020 komt weer een zeer gevarieerd aantal onderwerpen aan bod: het transparantie-vereiste bij vrijgestelde steun of de-minimissteun, de openbaar belang-uitzondering van de regels van Markt en Overheid en de verhouding tussen de staatssteunregels en de bilaterale investeringsverdragen (bilateral investment treaty ofwel BIT). De rode draad tussen deze onderwerpen betreft de begrenzing van de bevoegdheden van overheden.

In de eerste bijdrage staat de begrenzing van de bevoegdheid voor overheden om steun te verlenen die niet voorafgaand bij de Europese Commissie hoeft te worden aangemeld. De delegatie van deze bevoegdheid aan de lidstaten is begrensd door het transparantie-vereiste dat is opgenomen in de vrijstellingsverordeningen en de de-minimisverordeningen. In deze bijdrage gaat Cees Dekker in op de betekenis van de definitie ‘transparante steun’ en zet hij helder uiteen dat de nauwgezette toepassing van dit begrip essentieel is voor de grenzen aan de bevoegdheid voor overheden. Alleen indien voldaan is aan deze definitie kunnen de vrijstellings- en de-minimisverordeningen worden toegepast door overheden. Een onjuiste toepassing van het begrip ‘transparante steun’ heeft tot gevolg dat de steun onrechtmatig is, omdat ten onrechte niet is voldaan aan de meldings- en standstill-verplichting van art. 108 lid 3 VWEU.

In de tweede bijdrage gaat het over de grenzen van de bevoegdheid van overheden om bepaalde activiteiten die in het algemeen belang plaatsvinden uit te zonderen van de regels van Markt en Overheid. De toepassing van de algemeen-belang-uitzondering heeft sinds de inwerkingtreding van de regels van Markt en Overheid voor de meeste procedures en handhavingsverzoeken aan de ACM gezorgd. In zijn bijdrage geeft Gijs van Midden een bloemlezing over de rechtspraak over deze uitzondering en in het bijzonder over de meest actuele uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in de zaken ‘Hengelo’ en ‘Zeewolde’. De auteur beschrijft hoe overheden moeten laveren tussen de rotsen van enerzijds de Markt, die eerlijke concurrentie vereist en anderzijds de Overheid, die bestuurlijke autonomie vereist bij het dienen van het algemeen belang. De auteur gaat in op het toetsingskader dat het CBb heeft gegeven voor de toepassing van de algemeen-belang-uitzondering. De bijdrage zet zeer helder uiteen dat om geen schipbreuk te lijden, overheden serieus onderzoek moeten verrichten naar de noodzaak van de toepassing van de algemeen-belang-uitzondering. Daartoe behoort ook het onderzoek naar de counterfactual d.w.z. de situatie waarin zij, de overheden zelf, niet op de markt actief zouden zijn.

De derde bijdrage van Johannes Fahner over de botsing tussen de bilaterale investeringsverdragen en de staatssteunregels ziet op de begrenzing door de staatssteunregels van de bevoegdheid van lidstaten een schadevergoeding uit te keren wegens schending van de verplichtingen op grond van een BIT. De verhouding tussen de BIT’s en de staatssteunregels betreft een relatief nieuw onderwerp in dit tijdschrift en in de Europese ‘staatssteunpraktijk’. Hoewel de Commissie al langer bij verschillende lidstaten aandrong op beëindiging van de BIT’s omdat zij deze in strijd achtte met het Unierecht1 , was het Achmea-arrest2 een belangrijke aanleiding voor de lidstaten om zich expliciet te committeren aan het beëindigen van de BIT’s.3 In het Achmea- arrest heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een clausules inzake arbitrage tussen investeerder en staat in intra-EU-BIT’s onrechtmatig zijn, omdat deze het in de EU-verdragen neergelegde systeem van rechtsmiddelen ondermijnen. Het alternatieve geschilbeslechtingssysteem in de intra-EU-BIT’s onttrekt procedures over nationale maatregelen waarop EU-recht van toepassing is aan de nationale gerechten en derhalve aan de dialoog met het Hof van Justitie in een prejudiciële procedure.

Omdat de verplichtingen in de BIT’s om investeringen te stimuleren, staatssteun vormen, heeft de Commissie als voorwaarde voor de toetreding van de Oost-Europese landen gesteld dat de BIT’s dienen te worden beëindigd. Dit was ook het geval ten aanzien van de BIT die Roemenië met Zweden had gesloten, die centraal staat in de Micula-zaak. In deze zaak gaat het over de vraag of de schadevergoeding waartoe de Roemeense staat was veroordeeld door het scheidsgerecht wegens de intrekking van de stimuleringsmaatregelen, kwalificeert als onrechtmatige staatssteun.

In zijn annotatie van het arrest van het Gerecht in deze zaak, plaatst Johannes Fahner kritische kanttekeningen bij de redenering van de Commissie dat de schadevergoeding wegens het niet-nakomen van de verplichtingen uit de BIT staatssteun vormt. In een helder betoog zet hij uiteen dat de schadevergoeding wegens de schending van de internationaalrechtelijke verplichting onder de Asteris-regel valt. Op grond van deze regel vormt de vergoeding voor schadeveroorzakend handelen geen staatssteun. Met zijn bijdrage geeft de auteur een boeiende verhandeling over de toepassing van de bestaande staatssteunrechtelijke uitgangspunten op een relatief nieuw terrein, dat ongetwijfeld in de toekomst nog meer aandacht zal krijgen in dit tijdschrift.

Namens de redactie, wens ik u veel leesplezier.

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
mr. M.C. van Heezik
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvS/16031

Verder in 2020 nr.1

 Redactioneel

In dit eerste nummer van 2020 komt weer een zeer gevarieerd aantal onderwerpen aan bod: het transparantie-vereiste bij vrijgestelde steun of de-minimissteun, de openbaar belang-uitzondering van de ...

 Het begrip transparante steun in de-minimis- en vrijstellingsverordeningen

Het begrip ‘transparante steun’ is een sleutelbegrip bij de toepassing van groepsvrijstellingsverordeningen en de-minimis verordeningen: is er geen sprake van transparante steun, dan kunnen deze...

 ‘Zeilen tussen rotsen’: naar een afgewogen algemeen-belang-uitzondering in de Wet Markt en Overheid

De Wet Markt en Overheid kan wel het stiefkindje van het mededingingsrecht worden genoemd. Deze ‘wet’, neergelegd in hoofdstuk 4b van de Mededingingswet, voorziet in gedragsregels die o...

 Schadevergoeding of staatssteun? De botsing tussen het investeringsrecht en het staatssteunrecht in de Micula-zaak

Is de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis waarbij een lidstaat veroordeeld is tot betaling van een schadevergoeding aan een investeerder strijdig met het Europese staatssteunverbod?[2] De...

 Europese Commissie

oktober t/m december 2019BesluitenSteunmaatregel SA.55451, Nederlandse subsidieregeling ERTMS verenigbaar met de interne markt, besluit van 5 november 2019Bij besluit van 5 november 2019 heeft de E...

 Markt en Overheid

december 2019 t/m februari 2019Rechtbank Rotterdam 16 januari 2020 inzake beschermingsbewind door de Gemeentelijke Kredietbank van de gemeente Groningen, ECLI:NL:RBROT:2020:291 In Staatssteun 2019,...