Redactioneel
mr. M. de Wit Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Beste lezers,
Allereerst wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om u allen, hoewel tardief, namens de redactie van dit tijdschrift alsnog een voorspoedig 2022 toe te wensen. Wij hopen dat u en uw naasten in goede gezondheid verkeren.
Uw geduld is op de proef gesteld: niet alleen diende u zich al maanden te onthouden van theater- en horecabezoek, ook de driemaandelijkse editie van dit tijdschrift heeft enige tijd op zich laten wachten. Dit terwijl het lezen van dit juridische vaktijdschrift voor velen van onze lezers juist een welkome bezigheid betreft, juist in tijden van lockdowns en quarantaines. Daar zijn wij ons als redactie terdege van bewust, en uw wachten wordt, zo hopen wij, nu dan eindelijk beloond: u treft een rijk gevuld nummer met bijdragen over de laatste ontwikkelingen in het staatssteun-, aanbestedings-, en mededingingsrecht.
Deze editie zou als een 'overgangsnummer' kunnen worden beschouwd: niet alleen van het oude naar het nieuwe jaar, maar ook van het hoogtepunt van de coronacrisis naar wat achteraf beschouwd hopelijk als (het begin van) de eindfase van de pandemie wordt gezien. Het is – hoe verleidelijk ook - niet aan ons als juristen om te duiden of het coronavirus inmiddels wel of niet 'endemisch' van aard is. Als redactie voelen wij echter wel een verantwoordelijkheid om auteurs en lezers uit te dagen om te bezien welke rol het recht kan spelen in tijden van crises. Zoals u van ons tijdschrift mag verwachten zoomen wij in deze bijdrage daarbij in op de positie van het Europese recht, het staatssteun- en aanbestedingsrecht ditmaal in het bijzonder.
In dit nummer daarom een bijdrage van Veerle Nuyts, werkzaam bij de Europese Commissie en voormalig referendaris bij het EU Hof van Justitie, over het economisch herstelprogramma dat de EU heeft opgetuigd om lidstaten te ondersteunen bij het opvangen van de gevolgen van de crisis. De auteur laat zien op welke wijze de 'herstel- en veerkrachtfaciliteit' (beter bekend onder de naam 'Next Generation EU') bijdraagt aan het voorkomen van de (verdere) fragmentatie van de Europese interne markt en het bewaken van de onderlinge solidariteit. Nuyts herinnert eraan dat het instellen van dit herstelfonds, in het bijzonder de financiering die de Europese Commissie namens de lidstaten ophaalde op de kapitaalmarkt, een noviteit betekende. The Economist zou later spreken van een 'Hamiltonian moment'. Een bevestiging ook dat de EU juist in tijden van crisis vooruitgang weet te boeken.
Dat de steunpakketten van lidstaten echter niet voor iedere ondernemer zaligmakend zijn geweest, bewijzen wel de procedures die Ryanair tegen verschillende goedkeurende besluiten van de Europese Commissie is gestart bij het Gerecht. Verschillende lidstaten besloten om hun 'eigen' luchtvaartmaatschappijen van financiële noodsteun te voorzien, en Ryanair viste daarbij dikwijls achter het net. Jaap Feenstra, off counsel bij Ploum advocaten, zoomt in zijn bijdrage in op de procedures die door Ryanair zijn aangespannen en legt goed uit wat de betekenis van een verenigbaarheidsoordeel van de Europese Commissie binnen het staatssteunrecht is (nu in verenigbare staatssteun selectiviteit in zekere zin besloten ligt).
Verder in deze editie een artikel van de hand van Marilou van der Feltz, advocaat bij AKD te Brussel. Zij neemt het aanbestedingsrechtelijk handelen van het ministerie van VWS bij de inkoop van mondmaskers en beademingsapparatuur tijdens het hoogtepunt van de crisis onder de loep. Meermaals werd het aanbestedingsrecht daarbij als 'sta-in-de-weg' gepercipieerd. Van der Feltz legt uit dat er binnen het aanbestedingsrecht wel degelijk mogelijkheden bestaan voor verkorte termijnen en het hanteren van spoedprocedures waardoor het adagium nood breekt wet lang niet altijd opgeld doet.
Tot slot in dit nummer een rechtsvergelijkende studie van de hand van Julie Leroy, advocaat bij Eubelius en als onderzoeker verbonden aan de UHasselt, over de invordering van onrechtmatige staatssteun. Leroy schreef eerder haar dissertatie over dit onderwerp, en vergelijkt in dit nummer de wijze waarop Nederland en België de terugvordering van (fiscale en niet-fiscale) staatssteun wettelijk hebben verankerd. Zij gaat daarbij in het bijzonder in op de Wet terugvordering staatssteun, die op 1 juli 2018 in Nederland in werking trad. Conclusie van Leroy is dat hoewel ook het Nederlandse systeem oneffenheden kent, België zijn voordeel zou kunnen doen door op onderdelen aansluiting te zoeken bij de wijze waarop Nederland de terugvorderingsinstrumenten wettelijk heeft verankerd. Terugvordering van staatssteun vormt in België naar het inzicht van Leroy nog te veel een 'lappendeken', en zij pleit in haar bijdrage (waarin zij focust op fiscale staatssteun) voor een nieuw juridisch kader voor de terugvordering van onrechtmatige fiscale staatssteun in België.
Al met al dus een editie met zowel een terugblik als een vooruitblik op de rol van het staatssteun- en mededingingsrecht in tijden van crises, waar u ongetwijfeld uw voordeel mee kunt doen. Ik wens u namens de redactie veel leesplezier