Pijpleidingen en CO2-transport. Over bestaande en ontbrekende regulering
prof. mr. dr. M. M. Roggenkamp*
CO2 ofwel kooldioxide is een gas dat in de natuur zelf voorkomt maar ook kan ontstaan door verbranding van koolwaterstoffen zoals aardolie, aardgas, steenkool en hout. CO2 is een belangrijke voorwaarde voor het leven op aarde. Het dient als voedingsstof voor bomen en planten die op hun beurt koolhydraten een zuurstof aanmaken. Tevens zorgt CO2 er voor dat de aarde leefbaar is doordat de aarde niet teveel warmte afstraalt. CO2 is niet giftig maar in
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
grote hoeveelheden kan CO2 wel tot verstikking leiden. Bovendien kan een te grote toename van CO2 in de atmosfeer leiden tot een bovenmatige opwarming van de aarde (het broeikasgaseffect).
Overheden worden geconfronteerd met de behoefte om CO2 als voedingsstof te gebruiken maar tegelijkertijd ook met de noodzaak om de sterk gestegen uitstoot van CO2 tegen te gaan. CO2 wordt bovendien niet alleen in de natuur als (voeding)stof gebruikt maar ook in de industrie. CO2 wordt als grondstof gebruikt in de frisdrankindustrie en door glastuinders en als het onder druk wordt gezet en vloeibaar is geworden in bijvoorbeeld brandblussers. De benodigde CO2 kan via de weg, het spoor, per schip en via pijpleidingen naar de afnemers worden vervoerd. Glastuinders worden vooral via pijpleidingen van CO2 voorzien. In het Westland wordt sinds een aantal jaren door Shell Pernis (Botlek) en de RoCa Centrale (E.On, Rotterdam) CO2 afgevangen dat vervolgens via een uitgebreid pijpleidingennet naar een groot aantal tuinders wordt vervoerd. Terwijl Shell Pernis voor het vervoer van CO2 vooral gebruik heeft kunnen maken van een geabandonneerde oliepijpleiding van de Nederlandse Petroleum Maatschappij die in 2005 door het bedrijf OCAP Trading BV (OCAP)1 als CO2 pijpleiding in gebruik is genomen, heeft E.ON een aparte pijpleiding moeten aanleggen om de aangesloten tuinders van CO2 te voorzien. Terwijl de RoCa centrale circa 140 tuinders van CO2 voorziet, is OCAP qua omvang groter want hier zijn ongeveer 550 tuinders op aangesloten.2 Dit hergebruik van CO2 is niet alleen ingegeven door emissiereductiedoelstellingen maar ook door de noodzaak aan energiebesparing. Een hergebruik van CO2 door tuinders heeft immers tot gevolg dat zij minder aardgas inkopen en verbranden omdat zij afgevangen CO2 als grondstof kunnen gebruiken.3
Meer recentelijk speelt het transport van CO2 een rol bij het vormgeven van een relatief nieuw instrument tot CO2-emissiereductie, nl. het afvangen, transporten en opslaan van CO2 ofwel Carbon Capture and Storage (hierna: CCS). CCS wordt op internationaal4 en Europees5 niveau gezien als een belangrijk instrument in de aanpak van klimaatverandering. Het EU beleid richt zich inmiddels op een vermindering van ten minste 20% CO2-uitstoot in 2020, rekening houdend met het referentiejaar 1990.6 CCS één van de instrumenten die lidstaten kunnen toepassen om dit doel te bereiken. Sinds
juni 2009 is hiervoor binnen de EU specifieke wetgeving
ontwikkeld en dienen lidstaten die CCS willen toepassen
ten minste te voldoen aan de uitgangspunten van Richtlijn
(2009/31/EG) betreffende de geologische opslag van kooldioxide
(hierna: CCS-richtlijn). Op nationaal niveau is de
ontwikkeling van CCS inmiddels minder duidelijk. De Nederlandse
regering heeft op 17 maart 2010 een voorstel tot
implementatie naar de Tweede Kamer gestuurd.7 Om de implementatiedeadline
te halen heeft de regering heeft er voor
gekozen om de richtlijn zo veel mogelijk één op één te implementeren.
8 Andere vraagstukken die een succesvolle toepassing
van CCS nu nog in de weg staan, zullen in een apart
wetgevingstraject worden behandeld.9 Voor het overige lijkt
de huidige regering minder nadruk te leggen op CCS als
middel tot reductie van broeikasgasemissies. In het regeerakkoord
van 30 september 2010 wordt toepassing van CCS
expliciet afhankelijk gesteld van een aantal randvoorwaarden
zoals het toepassen van strenge veiligheidsnormen, lokaal
draagvlak en het verlenen van een vergunning voor de
bouw van een nieuwe kerncentrale. Vanwege het ontbreken
van lokaal draagvlak heeft de Minister van Economische
Zaken op 4 november 2010 besloten om het demonstratieproject
in Barendrecht geen doorgang te laten vinden. Vanwege
de nadruk op lokaal draagvlak is het niet uitgesloten
dat CO2-opslag vooral offshore zal moeten plaatsvinden.
Ondanks onzekerheid over de mate waarin en de wijze
waarop CCS in de toekomst zal plaatsvinden, blijft CCS één
van de technieken waarmee de reductie van CO2-emissies
kan plaatsvinden, terwijl nog steeds gebruik gemaakt kan
worden van diverse fossiele brandstoffen. Dit artikel zal verder
ingaan op de rol van het CO2-transport. Er zal gekeken
worden naar de relevante bepalingen in de CCS-richtlijn en
hoe deze in nationale wetgeving kunnen worden omgezet.
Tevens zal een vergelijking worden gemaakt met het transport
van CO2 voor andere – industriële - doeleinden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.