Juridische aspecten van de BP-olieramp Verslag NeVER bijeenkomst 20 september 2010
G.W. van Bolhuis, Y.N. Rosina, L.A. van Amsterdam*
I
nleiding
Voor BP p.l.c. (hierna: BP), een van de grootste olieconcerns ter wereld, was 2010 niet minder dan een rampjaar. Zoals niemand kan zijn ontgaan, vond op 20 april 2010 na een zogeheten blow-out een explosie plaats op de Deepwater Horizon, één van de boorplatformen van de Britse oliegigant in de Golf van Mexico. Elf bemanningsleden lieten hierbij het leven en zeventien mensen raakten ernstig gewond. De explosie had een omvangrijk lek in de boorleiding
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
tot gevolg dat pas na drie maanden kon worden gedicht. De olie die daarbij verloren ging veroorzaakte in absolute zin de grootste olieramp in de geschiedenis. In totaal gingen naar schatting 4.9 miljoen vaten, 53.000 per dag, verloren. De gevolgen waren (en zijn) voor BP niet te overzien. Tony Hayward, de topman van het concern zag zich gedwongen om te vertrekken, de aandelen BP verloren op de NYSE in minder dan twee maanden meer dan de helft van hun waarde en het imago van BP liep ernstige schade op.
De Amerikaanse overheid heeft BP inmiddels formeel aansprakelijk gesteld wegens grove nalatigheid (gross negligence) voor alle herstelkosten die door de Amerikaanse overheid zijn gemaakt, alsmede voor alle kosten gerelateerd aan milieuschade en zaakschade. Indien grove nalatigheid in rechte wordt vastgesteld, kan de boete die BP wordt opgelegd onder de US Clean Water Act (1972) worden verhoogd van USD 1.100 per vat gelekte olie tot USD 4.300 per vat, hetgeen zou kunnen resulteren in een totale boete van USD 21 mrd., mogelijk te verminderen tot USD 17.8 mrd. rekening houdend met het aantal vaten ruwe olie dat BP heeft kunnen recupereren (geschat op 800.000). In geval van grove nalatigheid zullen BP’s partners, Anadarko Petroleum (25%) en Mitsui & Co (10%), voorts niet gehouden zijn hun (volledige) aandeel bij te dragen aan BP’s kosten ter bestrijding van de olieramp, en betalingen van schadecompensatie en boetes. De verwachting is dan ook dat BP zonodig tot in de hoogste instanties zal procederen om zich te verweren tegen beschuldigingen van gross negligence van de Amerikaanse overheid en haar partners.
BP heeft onder druk van de Amerikaanse overheid al USD 20 mrd. moeten reserveren voor toekomstige schadeclaims. Dit bedrag moet in termijnen worden gestort in een fonds dat door een derde wordt beheerd. Daarnaast zijn voorzieningen aangelegd ter hoogte van USD 40 mrd., die ten laste zijn gegaan van de winst van BP. Desalniettemin noteerde het olieconcern een winst in het derde kwartaal van 2010. BP is inmiddels een programma gestart voor de verkoop van niet-strategische belangen ter waarde van USD 30 mrd.
De juridische consequenties van de olieramp zijn verdragend, niet allen voor BP maar voor de gehele industrie. Zo werd kort na de blow-out door de Amerikaanse overheid een boringsmoratorium afgekondigd in de Golf van Mexico dat inmiddels op 12 oktober 2010 door Secretary Salazar is ingetrokken. In de Europese Unie is geen moratorium afgekondigd, maar Italië heeft een moratorium ingesteld voor de Golf van Taranto en kustwateren, en staat onder druk om het moratorium uit te breiden naar de diepere wateren in de Middellandse Zee.
Hieronder zal een aantal van deze consequenties achtereenvolgend vanuit VS- en EU-perspectief worden belicht. Dit zal gebeuren aan de hand van de twee presentaties die werden verzorgd tijdens de NeVER lezing van 20 september 2010 ten kantore van CMS Derks Star Busmann te Amsterdam door respectievelijk professor Lee Paddock (Associate Dean for Environmental Legal Studies, George Washington University Law School) en David Schreib (Europese Commissie, Directoraat-Generaal Energie (hierna: ENER)). Professor Paddock beschouwde om te beginnen de controlerende rol van de Amerikaanse toezichthouder en de voor de slachtoffers (en belangenorganisaties) voor handen zijnde wetgeving om hun schade te verhalen. David Schreib behandelde vervolgens de Europese regelgeving die een rol zouden kunnen spelen indien een dergelijke ramp in Europese wateren zou voorkomen.
VS-perspectief
Na het presenteren van een korte video over de ramp, behandelde Lee Paddock de relevante wet- en regelgeving. Oliemaatschappijen die voornemens zijn in de Golf van Mexico te gaan boren, dienen in samenwerking met de toezichthouder Minerals Management Service (hierna: MMS) een vijfjarenplan op te stellen. Onderdeel van dit vijfjarenplan is een prognose van de hoeveelheid olie die tijdens de productie en het transport verloren zou kunnen gaan. Overigens worden verliezen tijdens de exploitatiefase niet meegenomen in deze prognose. De beperktheid van een dergelijke prognose is eveneens terug te vinden in het door BP opgestelde vijfjarenplan voor de Golf van Mexico. Volgens het door de MMS goedgekeurde vijfjarenplan zou er bij een eventuele lekkage niet meer dan 4.600 vaten ruwe olie verloren gaan. Een groot deel hiervan, 32% tot 74%, zou als gevolg van natuurlijke verdunning geen schade voor het milieu opleveren, en slechts een half procent van de gelekte olie zou kwetsbare gebieden bereiken. Een eventuele blow-out zou volgens de MMS binnen een halve dag verholpen zijn en zou geen merkbaar effect hebben op het milieu. Zoals bekend zijn bovenstaande assumpties veel te conservatief gebleken.
Met dezelfde ‘lichtzinnigheid’ waarmee het vijfjarenplan
werd aangenomen, werd ook het zogeheten exploration
plan, een document waarin stond opgenomen welke (boor)
activiteiten BP in de Golf van Mexico van plan was te ontwikkelen,
goedgekeurd. BP kreeg voor dit rapport de hoogst
mogelijke certificering. Het beleid van de MMS bepaalt dat
een dergelijke certificering alleen kan worden afgegeven indien
de impact van de (boor)activiteiten op het milieu verwaarloosbaar
is, waarvan enkel in uitzonderlijke gevallen
sprake kan zijn.
Niet alleen de toezichthouder heeft bij de vaststelling van
bovengenoemde prognose gedwaald, ook BP zelf onderschatte
de kansen op en de eventuele gevolgen van een olieramp
schromelijk. Zo ontbrak een concreet noodplan voor
het geval lekkages zouden ontstaan en werd als worst case
scenario een lekkage van 20.000 vaten ruwe olie in een
maximaal tijdsbestek van 30 dagen voorspeld.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.