Uit de boekenkast van de bedrijfsethiek (44)
dr. E.D. Karssing*
In de bedrijfsethiek is een groot aantal boeken en artikelen
verschenen waarin op praktische wijze integriteitsvraagstukken
worden behandeld en concrete
aanbevelingen worden gedaan voor het bevorderen van
de integriteit van organisaties en haar medewerkers.
Niet iedereen weet deze publicaties te vinden of heeft tijd
ze te lezen. Daarom kijkt Edgar Karssing geregeld voor
het Tijdschrift voor Compliance in de boekenkast van de
bedrijfsethiek en bespreekt hij een artikel of boek. Deze
bijdragen zijn geen recensies, maar
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
een samenvatting
van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de
auteur(s), die hij zal confronteren met zijn eigen observaties
als trainer en adviseur op het gebied van ethiek en
integriteit.
In dit nummer worden het artikel ‘Stapvoets door een dilemma.
Opzet en achtergronden van een bewerkingsmodel’ van
Henk van Luijk en het boek Professionele ethiek. Morele besluitvorming
in organisaties en professies van Rob van Es
besproken.
1. Inleiding
Hoe kun je besluiten zelfbewust en weloverwogen nemen?
Hoe kun je recht doen aan de morele aspecten die bij bijna
iedere beslissing een rol spelen? In de geschiedenis van de
filosofie is een groot aantal inzichten geformuleerd dat (partieel)
bruikbaar is voor het verhelderen van een problematische
situatie en professionals dus kan ondersteunen in hun
denkproces. Voorbeelden zijn basisbegrippen als rechten,
plichten, verplichtingen, wetten, karakter, gevolgen, nut, gemeenschap,
belang, behoefte, wensen, rechtvaardigheid, gelijkheid,
deugd, vrijheid en geluk. Vaak werden dergelijke
begrippen neergezet als rivalen, wat zou betekenen dat je
een keuze moet maken tussen de verschillende concepten,
waarbij de niet-gekozen concepten als ‘foutief’ worden bestempeld.
Ik gebruik de vele verschillende inzichten van filosofen
liever op een niet-dogmatische wijze. Los van de
pretentie van een filosoof en zonder de theoretische achtergrond
van het concept geheel te onderschrijven, zijn de inzichten
vaak (partieel) bruikbaar voor het verhelderen van
een problematische situatie. In plaats van kiezen tussen kan
men ook (en beter) kiezen uit een groot aantal inzichten, die
elk een eigen aspect van de morele werkelijkheid benadrukken.
Ik gebruik de metafoor denkgereedschap om ruimte te
scheppen voor een dergelijk niet-dogmatisch gebruik van
het filosofische begrippenapparaat: ‘Denken is te beschouwen
als werk, en werk vergt instrumenten, gereedschap.
Denkwerk vergt denk-gereedschap’.1 Denkgereedschappen
zijn in de eerste plaats aandachtsrichters; zij spelen een belangrijke
rol in de manier waarop wij de wereld waarnemen
en ze helpen bij het stellen van de juiste vragen. Ze geven
een voorlopig antwoord op de vraag: Waar gaat het hier eigenlijk
over en hoe kijk ik daar tegenaan? Daarnaast zijn ze
bijvoorbeeld behulpzaam bij het aanbrengen van enige ordening
in complexe vraagstukken en stimuleren ze de creativiteit
in het denkproces. Met behulp van denkgereedschappen
als begrippen en concepten, argumentatiepatronen en analysemodellen
kunnen professionals effectiever:
–– morele vraagstukken benoemen;
–– morele vraagstukken analyseren;
–– het perspectief verbreden;
–– gecompliceerde verbanden ontrafelen;
–– zoeken naar oplossingen;
–– met anderen over morele vraagstukken communiceren.
In deze boekenkast bespreek ik een moreel intervisiemodel
als belangrijk denkgereedschap voor het nadenken over
en bespreken van lastige morele kwesties. Op Nyenrode gebruiken
we het intervisiemodel tijdens workshops – zogenaamde
dilemmatrainingen – om de morele competentie
van de deelnemers te versterken en een bijdrage te leveren
aan een cultuur van moreel overleg. Het moreel intervisiemodel
bestaat uit zes vragen en is gebaseerd op het stappenplan
van mijn leermeester Henk van Luijk. Als student begin
jaren negentig van de vorige eeuw heb ik hier voor het
eerst mee kennisgemaakt. Het was destijds nog een tienstappenplan.
Later heeft het veel bekendheid gekregen als
een zevenstappenplan.2 We hebben er vervolgens eerst een
vijfstappenplan en daarna een zesstappenplan van gemaakt.
Het model blijft zich dus ontwikkelen, vooral gevoed door
gebruik in de praktijk. En daarmee wordt ook de kracht van
het model benoemd. Enerzijds is het gebaseerd op belangrijke
filosofische inzichten. Anderzijds is het ‘getoetst aan
de mondelinge en schriftelijke, individuele of groepsgewijze
bewerking van honderden casussen, uit het bedrijfsleven –––maar ook uit overheidsorganisaties’.3 In het ‘klassieke’
zevenstappenplan ligt meer de nadruk op de analyse van een
morele kwestie; wij hebben enkele wijzigingen doorgevoerd
om het model beter aan te laten sluiten bij de vereisten van
intervisie: het accent is iets verschoven van de nadruk op inhoudelijke
analyse naar het proces van samen nadenken.
Ook hebben we nadrukkelijker ruimte ingebouwd voor beroepsstandaarden,
kaders van de organisatie, business principles
en andere morele uitgangspunten.
In par. 2 definieer ik morele vraagstukken en bespreek ik
kort twee morele argumentatiepatronen; dit zijn belangrijke
denkgereedschappen die aan het morele intervisiemodel ten
grondslag liggen. In par. 3 wordt stap voor stap het morele
intervisiemodel geïntroduceerd. In par. 4 ga ik tot slot kort
in op enkele kritieken op en beperkingen van het morele intervisiemodel.
Bij het formuleren van een oplossing voor
die beperkingen maak ik onder andere gebruik van het boek
Professionele ethiek. Morele besluitvorming in organisaties
en professies van Rob van Es: naast het versterken van het
(samen) nadenken – een belangrijke functie van het intervisiemodel
– is ook het vormen van de denker belangrijk.4
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.