Verrekening en inhouding Wet MinimumLoon en de bredere arbeidsrechtelijke handhavingsproblematiek
mr. M. Kullmann
. Regelmatig zijn de schijnwerpers gericht op de – al dan niet juiste – toepassing en handhaving van het arbeidsrecht op buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland werken. Sinds de uitbreidingen van de Europese Unie (EU) in 2004 en 2007, maar toch zeker sinds de veel bediscussieerde uitspraken Viking en Laval,1 is herhaaldelijk in de literatuur en in de maatschappelijke discussie aandacht gevraagd voor de handhaving van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van buitenlandse werknemers. In Nederland
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
zijn de EU-uitbreidingen aanleiding geweest in 2007 de bestuursrechtelijke handhaving van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) in te voeren, wat voorheen alleen maar mogelijk was via de civielrechtelijke weg. Daarnaast kan de inlenersaansprakelijkheid worden genoemd die per 1 januari 2010 in de wet is opgenomen (art. 7:692 BW).2 Het meest recente noemenswaardige voorbeeld is het wetsvoorstel Wet aanpak schijnconstructies dat op 12 december 2014 bij de Tweede Kamer is ingediend.3 Ook de EU heeft niet stilgezeten: in april/mei 2014 zijn twee richtlijnen aangenomen die beogen de naleving van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van gedetacheerde werknemers en van Uniewerknemers in de lidstaten te verzekeren.4 Aanleiding voor deze bijdrage is een zaak die op 12 november 2014 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is gewezen en waarin de handhaving van de WML centraal stond.5 Kern van deze zaak was de vraag in hoeverre de door de Inspectie SZW gehanteerde beleidsregels ten aanzien van de verrekening van huisvestingskosten en premies ziektekosten met het WML-loon houdbaar zijn. De Afdeling komt met een vernietigend oordeel voor de Minister SZW die de beleidsregels juist heeft opgesteld om de WML effectiever en efficiënter te kunnen handhaven.6 Wat betekent deze uitspraak nu voor de handhaving van de WML en arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in het algemeen? Allereerst worden de feiten en de essentie van de uitspraak van de Afdeling besproken (par. 2). Vervolgens wordt stilgestaan bij de hiervoor genoemde Wet aanpak schijnconstructies die op 12 december 2014 naar de Tweede Kamer is verzonden en die niet alleen veranderingen met zich brengt ten aanzien van de verrekening met het WML-loon (par. 3). Daarnaast beoogt de Wet aanpak schijnconstructies een hoofdelijke en volgtijdelijke ketenaansprakelijkheid met mogelijkheid tot vrijwaring in te voeren (par. 4). Het geheel wordt afgerond met een conclusie (par. 5).
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.