Redactioneel. Fintech
Karen Fluks Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Deze editie van het tijdschrift heeft als thema FinTech. Vanuit verschillende perspectieven en door verschillende paren ogen worden deze financiële ondernemingen en innovaties met nieuwsgierigheid bekeken en gevolgd. Dit themanummer draagt bij aan de kennis en vaardigheden benodigd om invulling te geven aan de ‘Compliance Officer 3.0’. Wat deze editie mede bijzonder maakt is de bijdrage van redactieleden en wel in de rol van auteur: Annemarije Schoonbeek en Frank Segers. Wij beginnen dit nummer met een interview. Aan het woord zijn Anke Klein (projectleider Innovatie en FinTech DNB) en Reinier Pollman (programmamanager Innovatie en FinTech AFM). De AFM en DNB lanceerden in juni 2016 de InnovationHub, een webportal waar nieuwe en bestaande marktpartijen vragen kunnen stellen over de regelgeving waarmee ze te maken krijgen op het moment van een financiële innovatie op de markt. Ondanks de rolverdeling (DNB is belast met ‘financiële stabiliteit’, ook binnen instellingen en AFM houdt zich bezig met ‘eerlijke producten’), zorgen alle nieuwe ontwikkelingen voor overlap waardoor AFM en DNB ‘over grenzen heen moeten kijken en moeten samenwerken.’ Immers, zoals in het interview naar voren komt is innoveren in het belang van de maatschappij, maar kent het ook risico’s die niet in het belang zijn van de maatschappij en die moeten worden gemitigeerd. De compliance officers (en de business red.) zullen intern steeds de vraag moeten beantwoorden of iets wel of niet mag. Het verhaal zou dan moeten zijn dat het nieuwe product waarschijnlijk wel kan, maar dat dat niet helemaal zeker is. Die manier van redeneren is belangrijk, anders worden innovaties tegengehouden terwijl concurrenten er wel op inhaken. Dat is dan weer een gevaar voor de bedrijfscontinuïteit. Op de vraag ‘zo’n afweging lijkt mij lastig – innovatie is per definitie onbekend terrein’ antwoordt Reinier Pollmann: ‘De belangrijkste vraag is vaak gewoon: “Zou ik dit product zelf kopen of aan mijn moeder, beste vriend of kind adviseren?”’ Anke Klein reageert: ‘En bij twijfel horen we graag waar de spanning zit.’ Frank Segers licht het begrip FinTech toe in het artikel De compliance officer en innovatie; technologie, risico’s en kansen. Het begrip FinTech omvat dus alle innovatieve financiële producten en diensten zelf die de manier waarop we met geld omgaan, vereenvoudigt en versnelt. Ook ziet FinTech op ICT-bedrijven van buiten de traditionele financiële wereld die zich richten op financiële diensten. Hij beschrijft de belangrijkste FinTech-oplossingen zoals digitale portemonnee, cryptocurrencies, blockchain, smart contracts, robotadvies. En behandelt vervolgens de aan FinTech gerelateerde risico’s zoals Data Protection, Privacy en Cybersecurity. Om de cirkel rond te maken, en dat sluit mooi aan bij het interview van Pollman en Klein, volgt een uiteenzetting van de aan FinTech gerelateerde kansen. Casper Riekerk behandelt de FinTech-oplossing Robotadvies. Vakbekwaamheid speelt ook in het geautomatiseerde advies een rol en softwareprogramma’s moeten de wettelijke vakbekwaamheidsvereisten incorporeren. Hoewel de wetgever op dit moment geen nieuwe regels met betrekking tot geautomatiseerd advies heeft opgesteld of opstelt, vraagt het voldoen aan de huidige voorschriften uit hoofde van toezichtregelgeving die moet leiden tot zorgvuldige advisering enige uitdaging in de bouw van een vakbekwame robot, aldus Casper Riekerk. De AFM stelt dat er een waarborg nodig is die realiseert dat geautomatiseerd advies (i) vooraf voldoet aan de vereisten en (ii) achteraf wordt beoordeeld bij calamiteiten, waarna de financiële onderneming (iii) zo nodig corrigerende maatregelen treft. Te denken valt aan certificering van de softwaresystemen die de geautomatiseerde adviezen verstrekken. Immers, Als een financiële onderneming bij de ontwikkeling van het geautomatiseerd advies een fout maakt (bijvoorbeeld door een fout algoritme te gebruiken of niet genoeg basisinformatie van de consument te verwerken), dan is de schaal waarop problemen zich kunnen openbaren van een geheel andere orde dan een adviseur die in een individueel geval een misser maakt. Annemarije Schoonbeek, Widad Shreki en Melis Van der Wulp leggen uit aan de hand van strafrechtelijke jurisprudentie wanneer er sprake is van (schuld) witwassen in geval van handelen en wisselen van de virtuele valuta bitcoin. Het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) zou volgens het FD ‘de strijd’ aanbinden met (volgens het OM criminele) handelaren en wisselaars van bitcoins. In de (lagere) strafrechtelijke jurisprudentie, waarin ter zake het voorhanden hebben van bitcoins tot een veroordeling van witwassen is gekomen, betrof het met name verdachten die kennis hadden van het gronddelict en aldus wetenschap hadden van de criminele herkomst van het vermogen. Daarmee is in de jurisprudentie de vraag onbeantwoord gebleven of, en zo ja, in welke gevallen een (rechts)persoon zich schuldig maakt aan witwassen indien hij niet betrokken is bij het gronddelict. Het antwoord op deze vraag is wel van belang voor financiële ondernemingen die betrokken raken bij bitcoins, bijvoorbeeld indien een tegoed bij de financiële onderneming wordt aangehouden dat afkomstig is uit de handel of betaling in bitcoins. Voor een verdenking ter zake witwassen is wetenschap van de criminele herkomst, dan wel het redelijkerwijs moeten vermoeden van een criminele herkomst (schuldwitwassen), in ieder geval vereist om tot een verdenking van witwassen, respectievelijk schuldwitwassen te kunnen komen. Een verdenking van deze aard zal sneller kunnen worden aangenomen indien het gebruik van bitcoins wordt aangemerkt als (witwas) typologie of red flag. Het Anti Money Laundering Centre en de FIOD willen het gebruik van een bitcoinmixer, vanwege de verhulling van de herkomst van de transacties, erkend krijgen als witwasindicator. Edgar Karssing bespreekt in de rubriek ‘Uit de boekenkast van de bedrijfsethiek’ nummer 64 de boeken de boeken Made to Stick. Why some ideas take hold and others come unstuck van Chip en Dan Heath en Overtuigen met storytelling. Vertel, visualiseer en krijg alles voor elkaar van Martin Sykes, Nicklas Malik en Mark West. Vooreerst roep ik u op om na te denken welke goede voorbeelden u wilt delen met het publiek over de vertaalfunctie van compliance. Edgar Karssing nodigt u allen uit om hem daarover per mail op e.karssing@nyenrode.nl te benaderen en wel voor 1 juli 2017. In Made to stick – in het Nederlands vertaald als De plakfactor – gaan de gebroeders Heath op zoek naar het geheim van broodje-aapverhalen en samenzweringstheorieën: wat maakt hen zo aantrekkelijk om ze te onthouden en door te vertellen. Wat is hun plakfactor? En hoe krijg je dat voor elkaar? Aan de hand van een zestal principes, welke met het fraaie acroniem SUCCES aan de hand van voorbeelden worden langsgelopen, geeft Karssing een waardevol en praktisch beeld. Edgar Karssing schrijft over Overtuigen met storytelling het volgende: ‘het is een heel rijk boek. Een schatkamer vol praktische tips. De belangrijkste: leer je publiek begrijpen. Het gaat immers niet om jou, om wat jou raakt, om wat jij belangrijk vindt. Het gaat erom wat hen raakt, wat zij belangrijk vinden. Waarom verspil je anders hun tijd? Pas als je verbinding kunt maken met het publiek, kun je effectief communiceren. Wees daarom ook voorzichtig met standaardpresentaties. Pas dit altijd aan op het publiek en hun behoeften. Denk hierbij ook na over bijvoorbeeld de leerstijlen van de luisteraars.’ Frank Segers werkt het dilemma klantbelang centraal versus privacy uit en is geïnspireerd door hetgeen SNS Bank N.V. stelde in het jaarverslag 2015: dat het erop neerkomt dat het vanwege privacywetgeving niet altijd mogelijk is om vroegtijdig problemen op te sporen en klanten te helpen bij het voorkomen van betaalproblemen. Bij de beoordeling van het dilemma volgt de auteur het ethisch stappenplan zoals dat in het Tijdschrift voor Compliance (2016/02) aan de orde is gekomen door de auteur Kuijper. In het artikel PSD 2: naar een veiliger betalingsverkeer besteden Rob Van Houts en Danielle Martens-Schutten aandacht aan de eind 2016 in de media ontstane onrust over de invoering van de herziene richtlijn betaaldiensten en de gevolgen daarvan voor de privacy van rekeninghouders. De onrust wordt grotendeels veroorzaakt door de verplichting onder de herziene richtlijn voor banken om betaalgegevens van klanten te delen met andere (nieuwe) betaaldienstverleners. Deze nieuwe betaaldienstverleners worden enigszins met argusogen bekeken; er wordt getwijfeld aan hun beweegredenen en de toereikendheid van het toezicht op deze betaaldienstverleners. De auteurs komen tot de conclusie dat, hoewel verkeerde beweegredenen van marktpartijen niet (volledig) zijn uit te sluiten, dit risico wel kan worden beperkt. Met een strenge selectie aan de poort en intensief doorlopend toezicht (met name ook wanneer activiteiten over de nationale grenzen gaan) door de bevoegde autoriteiten. Met PSD 2 is de wettelijke basis hiervoor gelegd. Meer over de PSD2 wordt door Arno Voerman beschreven in het artikel PSD2 als katalysator voor Open Banking. De auteur neemt u mee in de regulering van betaalinitiatie- en rekeninginformatiediensten, wat onder een betaalrekening wordt verstaan, hoe het recht op toegang juridisch moet worden gezien, over de wijze van toegang, de toestemming van de rekeninghouder en de problematiek van de zogenoemde silent party data. In de laatste paragraaf sluit Arno Voerman af met enkele opmerkingen over Open Banking. Terecht merkt Jonneke van Poelgeest op dat in het themanummer over FinTech en innovatie een artikel over Crowdfunding niet mag ontbreken. De verschuiving van het lenen bij een bank met bijbehorende (papieren) acceptatietrajecten naar software/internetsystemen waar online, eenvoudig en bij een grote groep van personen geld kan worden opgehaald is in de financiële wereld een belangrijke innovatie. Uiteraard horen bij innovatie ook weer nieuwe risico’s en nieuwe regels. De regulering van crowdfundingactiviteiten is dan ook, op nationaal en Europees niveau, nog volop in ontwikkeling. Als er bedragen worden opgehaald door middel van crowdfunding, valt het crowdfundingplatform in de meeste gevallen onder financiële toezichtsregelgeving. Dat betekent dat het platform dan een vergunning of ontheffing nodig heeft. Ook de bedrijven die via (gereguleerde) crowdfundingplatforms bedragen ophalen (door leningen of aandelen of obligaties) vallen onder de financiële toezichtsregels. Daarnaast is voor deze partijen van belang dat wordt gecontroleerd of het platform dat wordt gebruikt om de bedragen op te halen over de juiste vergunning of ontheffing beschikt. Voordat een crowdfundingplatform wordt opgezet of bedragen via een crowdfundingplatform worden opgehaald, dient – mede omdat de gevolgen van het overtreden van de financiële toezichtsregels groot en impactvol kunnen zijn – geïnventariseerd te worden welke structuur – en bijbehorende regelgeving – passend is voor het betreffende bedrijf en de doelstellingen van het bedrijf en dient zeker gesteld te worden dat volledig in overeenstemming met de financiele wet- en regelgeving wordt gehandeld. Antoni Brack gaat in zijn gebruikelijke bijdrage ‘Kritisch over…..’ in op het boek R.E. van Esch, De financiëledienstverlener online – De Wft, het BW en bewijs, serie Recht en Praktijk Financieel recht (FR 14). Het boek is verschenen in de serie Recht en Praktijk Financieel Recht. En daar is dit boek zeker op zijn plaats, want praktisch is het zeker met ruim honderd relevante voorbeeldsituaties die van groot nut lijken te zijn voor ICT-ers die betrokken zijn bij het ontwikkelen van juridisch verantwoorde websites en compliance officers die hierop moeten toezien. De bruikbaarheid van deze praktijkgids had vergroot kunnen worden door meer diepgang en beschouwing te geven aan de concrete uitleg van déze toepassing van déze regel. Hoe bruikbaar ook voor de ‘Compliance Officer 3.0’. Veel Leesplezier!