Annotatie bij Rechtbank Amsterdam 14 juli 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:4285
mr. J.L. van den Heuvel1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
In geval van faillissement van een partij die huurder is, hebben zowel de curator als de verhuurder op grond van art. 39 Fw de mogelijkheid om de huurovereenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van ten hoogste drie maanden. Datzelfde artikel bepaalt dat de huurpenningen vanaf datum faillissement tot aan de dag van het einde van de huurperiode kwalificeren als boedelschuld. Dat geldt níét voor de huurpenningen die de verhuurder is misgelopen als gevolg van de vroegtijdige beëindiging van de huurovereenkomst, ofwel de leegstandschade: een vordering die ziet op dergelijke schade komt niet voor verificatie in het faillissement van de huurder in aanmerking, ook niet als in de huurovereenkomst is vastgelegd dat de verhuurder recht heeft op vergoeding van die schade.
In het vonnis dat in deze bijdrage wordt besproken, was sprake van de situatie dat een bank zich jegens de verhuurder garant had gesteld voor – kort gezegd – de verplichtingen van de huurder uit hoofd...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.