Praktijkvraag: Wettelijke reserve deelneming bij voorgesteld en 'interim-dividend'
A. Dieleman RA1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
1. Casus
Deze praktijkvraag gaat over de volgende casus: A B.V. bezit 50% van de (gewone) aandelen in B B.V. Over het jaar 2021 maakt B B.V. een winst (na belastingen) van EUR 1.000.000. Gedurende het jaar 2021 heeft B B.V. een bedrag van EUR 600.000 uitgekeerd onder de titel van 'interim-dividend' (A B.V. heeft hiervan 50%, ofwel EUR 300.000 ontvangen). Bij het opmaken van de jaarrekening van B B.V. wordt door het bestuur van B B.V. voorgesteld de winst, na aftrek van het 'interim-dividend', in 2022 als dividend uit te keren. Het hiermee samenhangende bedrag (EUR 400.000) wordt in de jaarrekening 2021 van B B.V. onder de kortlopende schulden gepresenteerd.
In de jaarrekening van A B.V. wordt het (50%-)belang in B B.V. gewaardeerd tegen netto-vermogenswaarde. De vraag in deze casus is of A B.V. in de jaarrekening 2021 een wettelijke reserve moet vormen voor het resultaat 2021 van B B.V. Zo ja, voor welk bedrag; zo nee, waarom niet. ...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.