Compliance Actualia - Wft/MiFID
mr. R.J. de Doelder, mr. R.N.M. van der Mast, J.J.M. de Groot MSc
MiFID-bundel
Bij het NIBE-SVV is, onder redactie van mr. F. ’t Hart, de
bundel ‘MiFID “Vanuit praktijk en theorie bezien”’ verschenen.
Deze bundel bevat opstellen over de belangrijkste wijzigingen
die de MiFID meebrengt. De opstellen zijn geschreven
door personen die in de praktijk te maken hebben
met de MiFID en, zowel vanuit de praktijk als vanuit theoretisch
perspectief, beschrijvende en kritische opmerkingen
plaatsen.
MiFID-reader
De AFM heeft een document op haar website gepubliceerd
met als titel
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
‘In 82 vragen door de MiFID’. Eerder was er al zo’n reader verschenen. Maar de huidige versie is opgesteld
aan de hand van definitieve teksten van wet- en regelgeving.
Nationaal regime
De invoering van het nationaal regime, gepland op 1 januari
2008, heeft een nog nader te bepalen vertraging opgelopen.
Het nationaal regime zal een aantal beleggingsondernemingen
vrijstelling verlenen voor ingrijpende bepalingen uit de
MiFID. Het nationaal regime wordt opgesteld om te voorkomen
dat ‘kleine’ ondernemingen zoals tussenpersonen
door de lastendruk van de MiFID geen advies meer zullen
geven over beleggingsproducten zoals de beleggingshypotheek.
Door deze lastenverlichting hoopt de Nederlandse
wetgever de concurrentie op deze markt te behouden.
Het is nog niet duidelijk wanneer het nationaal regime wel
van kracht wordt maar tot die tijd zijn de financiële ondernemingen
die aan de voorwaarden voldoen vrijgesteld van
een aantal bepalingen uit de MiFID.
Wijziging Vrijstellingsregeling Wft (Stcrt. 31 oktober 2007,
nr. 211, p. 9)
De wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft is op 1 november
2007 in werking is getreden. Deze wijziging houdt verband
met de implementatie van de MiFID in de Nederlandse
wetgeving, en met name met de introductie van het
adviseren over financiële instrumenten als een beleggingsdienst
in de zin van de MiFID. Daardoor is het adviseren in
financiële instrumenten per 1 november 2007 vergunningplichtig
als beleggingsdienst op grond van artikel 2:96 Wft
en niet meer op grond van artikel 2:75 Wft. Omdat de daaraan
verbonden eisen zwaarder zijn ten opzichte van de situatie
vóór 1 november, wordt er gewerkt aan een op financiëledienstverleners
toegespitste regeling, het ‘nationaal regime’
(zie ook elders in deze rubriek over dit onderwerp).
Om vergunninghouders en -aanvragers tegemoet te komen,
is er voor hen een tijdelijke vrijstelling gecreëerd die aansluit
bij de praktijk van vóór 1 november 2007 (art. 11 Vrijstellingsregeling
Wft) als overbrugging naar het nationaal regime.
Deze tijdelijke vrijstelling maakt het voor financiëledienstverleners
met een Wft-vergunning voor het adviseren
over hypothecair krediet, levensverzekeringen en/of financiële
instrumenten onder bepaalde voorwaarden mogelijk
om te adviseren over financiële instrumenten zonder vergunning.
Het nationaal regime houdt in dat financiëledienstverleners
die beschikken over een vergunning voor het adviseren in
hypothecair krediet, levensverzekeringen en/of financiële instrumenten
van rechtswege een registratie krijgen onder het
nationaal regime. Daarmee wordt voorkomen dat een groot
deel van de financiëledienstverleners een vergunning op
basis van artikel 2.96 Wft moet aanvragen.
Het nationaal regime is uitsluitend van toepassing indien
een financiëledienstverlener orders ontvangt en doorgeeft
en/of beleggingsadvies verleent, en hij zich hierbij beperkt
tot rechten van deelneming in beleggingsinstellingen. Het
nationaal regime bevat de mogelijkheid om aan te geven dat
een financiëledienstverlener geen gebruik wilt maken van
het nationaal regime (de zogenoemde ‘opt-outregeling’). Indien
een financiëledienstverlener ervoor kiest om gebruik te
gaan maken van de opt-outregeling is het gevolg dat er geen beleggingsadvies gegeven mag worden en er geen orders
mogen worden doorgegeven in financiële instrumenten tenzij
men beschikt over een vergunning als beleggingsonderneming.
Brief Minister van Financiën inzake nationaal regime
(Kamerstukken II 2007/08, 31 086, nr. 11)
Op 9 oktober 2007 heeft de Minister van Financiën in een
brief aan de Tweede Kamer antwoord gegeven op een aantal
vragen die in het wetsoverleg op 8 oktober over de Implementatiewet
MiFID is gesteld. De vragen en antwoorden
hebben onder meer betrekking op:
- gevolgen van de invoering van MiFID voor de toezichtskosten
van de AFM;
- de vraag of alle beleggingsondernemingen per 1 november
2007 over een Europees paspoort beschikken of dat
op betrokken ondernemingen nog aanvullende verplichtingen
rusten;
- een nadere toelichting op de aparte vergunningseis voor
het exploiteren van een MTF door een partij die ook een
gereglementeerde markt exploiteert;
- de vraag of het binnen de MiFID nog tot de mogelijkheden
behoort opties alleen via de gereglementeerde
markt te laten verlopen;
- nadere informatie over het juridische karakter van
CESR-aanbevelingen;
- de uitbreiding van de transparantieverplichting voor en
na de handel;
- het nationaal regime (zie hierboven onder ‘Wijziging
Vrijstellingsregeling Wft’).
(www.minfin.nl)
Aanpassingsbesluit wijziging Nadere regeling financiële
ondernemingen Wft (Stcrt. 31 oktober 27, nr. 211, p. 18)
Op 31 oktober 2007 is het Aanpassingsbesluit wijziging Nadere
regeling financiële ondernemingen Wft in de Staatscourant
gepubliceerd, welk besluit op 1 november 2007 in
werking is getreden. De wijzigingen houden verband met de
implementatie van de MiFID. Een aantal artikelen van deze
regeling kon vervallen nu de uitvoeringsrichtlijn van de
MiFID vergelijkbare artikelen kent, die in het Besluit Gedragstoezicht
financiële ondernemingen Wft zijn geïmplementeerd.
(www.minfin.nl)
Regels voor transparantie beleggingsverzekeringen
De wijzigingen in het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen
Wft, van kracht per 1 januari 2008, geven
meer eisen voor het vergroten van de transparantie van beleggingsverzekeringen.
Verzekeraars moeten meer informatie
verstrekken over onder andere de gevolgen van afkoop en
de ontwikkeling van kapitaal. Ook worden in het besluit de
regels met betrekking tot kredietreclame aangescherpt, evenals
de regels over beloningstransparantie en provisiebetaling
bij complexe producten.
(www.minfin.nl)
Brief van de Minister van Financiën inzake Kamervragen
van het lid Tang over beleggingsproducten die niet onder
toezicht staan van de AFM
Op 10 oktober 2007 heeft kamerlid Tang van de PvdA aan
minister Bos een aantal vragen gesteld over beleggingsproducten
die niet onder toezicht staan van de AFM. In zijn
brief van 29 oktober geeft de minister antwoord op deze vragen.
Minister Bos schrijft dat hij niet voornemens is de grens
van € 50 000, waarboven de AFM geen toezicht op beleggingsproducten
uitoefent, te verhogen. De minister schrijft
wel met de AFM te willen overleggen over vormvereisten die
in de Vrijstellingsregeling Wft zouden kunnen worden gesteld.
Zo zouden in voorkomende gevallen aanbieders duidelijk
moeten maken dat zij niet onder de vergunningplicht
vallen en dat de AFM geen toezicht houdt op hun aanbod.
(www.minfin.nl)
Database toegelaten aandelen
Ingevolge de Markets in Financial Instruments Directive, de
MiFID, is CESR verantwoordelijk voor het publiceren van
lijsten van aandelen die toegelaten zijn op gereglementeerde
markten, systematische internalisatie en multilaterale handelsfaciliteiten.
De CESR heeft afgelopen zomer een database
gepubliceerd, met daarin de op gereglementeerde markten
toegelaten aandelen. Het nu gepubliceerde consultatiedocument
geeft een uitvoerige uitwerking van het functioneren
van de database. Reacties konden op de site gepost
worden voor 21 januari 2008.
(www.cesr-eu.org)
Maatregelen voor transactiemeldingen
CESR heeft in overleg met de industrie een aantal aanvullende
maatregelen afgekondigd ter faciliëring van de onder
MiFID vereiste transactiemelding. In de in januari 2007 gehouden
consultatie kwam naar voren dat terwijl de zogenoemde
ISIN-code breed gebruikt wordt voor cash products,
dit niet altijd het geval is bij derivaten. Waar sommige derivatenmarkten
al gebruikmaken van ISIN-codes, hebben andere
derivatenmarkten grote problemen bij het gebruik
daarvan. CESR kondigt nu twee maatregelen aan om dit
probleem te ondervangen. De eerste maatregel is dat melding
van transacties in niet als effect kwalificerende derivaten
(inclusief grondstofderivaten) via de betrokken gereglementeerde
markten zal geschieden. De tweede maatregel is
het introduceren van een alternatieve methode voor het
identificeren van derivaten op bepaalde derivatenmarkten.
Deze identificatiemethode wordt ‘Alternative Instrument
Identified’ of kortweg ‘AII’ genoemd.
(www.cesr-eu.org)
Lijst met identificatiecodes voor gereglementeerde
markten, multilaterale handelsfaciliteiten en centrale
tegenpartijen
CESR heeft namens zijn leden een database gepubliceerd
met identificatiecodes voor gereglementeerde markten, multilaterale
handelsfaciliteiten en centrale tegenpartijen. De
verplichting tot het openstellen van een dergelijke database
volgt uit artikel 13 lid 2 van Verordening 1287/2006.
Marktparticipanten zullen gebruikmaken van de identificatiecodes
en overige informatie in de database bij het opstellen van de onder MiFID vereiste transactiemeldingen. De
database bestaat uit drie delen, één voor ieder type tegenpartij.
De database is bereikbaar via mifiddatabase.cesr.eu.
(www.cesr-eu.org)
Maatregelen ter bevordering van convergentie van
toezicht
CESR heeft een tweetal documenten gepubliceerd met als
doel de convergentie van toezicht onder de MiFID verder te
bevorderen. Het eerste document betreft een protocol voor
het toezicht op bijkantoren. Het protocol geeft een raamwerk
voor samenwerking van toezichthouders onder twee
verschillende modellen: (i) gezamenlijk toezicht door middel
van gemeenschappelijke toezichtprogramma’s en (ii) verzoeken
om assistentie op basis van efficiënte allocatie van
toezichttaken. Het tweede document is een verklaring van
alle leden van CESR met betrekking tot de geldigheid van
de huidige paspoorten van beleggingsondernemingen die
hun zetel hebben in de weinige landen die te laat zullen zijn
met de implementatie van MiFID. In de verklaring wordt
duidelijk gemaakt dat de paspoorten van beleggingsondernemingen
met zetel in te laat implementerende landen geldig
zullen blijven voor bijkantoren in andere lidstaten en
voor het grensoverschrijdend verrichten van diensten. Naast
de twee voornoemde documenten heeft CESR een overzicht
gepubliceerd waarin samenvattingen van alle MiFID-gerelateerde
documenten zijn opgenomen. Het overzicht bevat
ook een conceptwerkprogramma op het gebied van het bevorderen
van verdere convergentie van toezicht onder Mi-
FID.
(www.cesr-eu.org)
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.