Faillissements- en turboliquidatierecidive als grond voor bestuursverbod
mr. dr. M.L.H. Reumers1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Bij invoering van het civielrechtelijk bestuursverbod in de Faillissementswet in 2016 is erop gewezen dat bestuurders die oplegging van een dergelijk verbod vrezen, kunnen uitwijken naar een turboliquidatie.2 Voorwaarde voor het kunnen opleggen van een bestuursverbod ex art. 106a Fw is immers dat de betrokkene bestuurder3 is van een failliete rechtspersoon als bedoeld in art. 2:3 BW, terwijl men via een turboliquidatie een rechtspersoon met schulden eenvoudig kan doen ophouden te bestaan, in principe zonder dat een faillissement plaatsvindt. In geval van een turboliquidatie wordt de rechtspersoon ontbonden zonder opvolgende vereffening van diens vermogen, waardoor de rechtspersoon op het moment van ontbinding ophoudt te bestaan. Dit is enkel mogelijk als de rechtspersoon op het moment van ontbinding geen baten meer heeft, zie art. 2:19 lid 1 jo. lid 4 BW.
Deze uitwijkmogelijkheid is echter niet waterdicht ...
UÂ heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.