Tijdschrift voor Curatoren
2021 nr. 4
Redactie
Hoofdredactiemr. E. A. H. ten Berge mr. S.A.H.J. Warringa
|
Redactie mr. M. H. Boersen mr. R. Cats mr. J. L. van den Heuvel mr. dr. M.J. Noteboom mr. dr. M.L.H. Reumers mr. J. Wind
|
Vaste medewerkers prof. mr. dr. J. A.A. Adriaanse drs P.C. van Prooijen RV CPVA drs. P. Schimmel RA CFE
|
Redactiesecretaris(sen)mr. R. de Jong
|
Artikel
mr. K.C. Mensink1In dit artikel ga ik in op de status van rechten en verplichtingen van de schuldenaar die een WHOA-akkoord voorbereidt. Deze voorbereiding kan een paar weken tot een jaar duren. De WHOA kent weliswaar enkele bepalingen die de schuldenaar in staat te stellen een akkoord voor te bereiden en tegelijkertijd de onderneming voort te zetten, zoals art. 42a Fw en de aanpassing van art. 54 Fw die de verstrekking van financiering en het gebruik van bestaande rekening-courant faciliteiten mogelijk maken, maar de WHOA geeft geen bepaling voor de status van schulden die o... abonneren of dit artikel kopen.
mr. drs. M.C. van Koppen1Indien (een onderdeel van) een onderneming ten gevolge van een overeenkomst, fusie of splitsing overgaat op een derde en daarbij haar identiteit behoudt, zal in de meeste gevallen sprake zijn van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. van het Burgerlijk Wetboek. Het gevolg daarvan is dat alle werkÂnemers op grond van artikel 7:663 BW van rechtswege mee overgaan van de vervreemder op de verkrijger met behoud van arbeidsvoorwaarden. Op grond van artikel 7:666 BW is artikel 7:663 BW evenwel niet van toepassing indien de werkÂgever in staat van faillissement is verklaa... abonneren of dit artikel kopen.
mr. K. van Overloop1In dit artikel wordt stil gestaan bij de volstortingsverplichting van een aandeelhouder op de aandelen in een besloten vennootschap. De auteur gaat onder andere in op de vraag wanneer een aandeelhouder daadwerkelijk heeft voldaan aan de volstortingsplicht. Voorts bespreekt hij welke verjaringstermijn in dat kader heeft te gelden en wordt beschreven wanneer een schending van de volstortingsplicht kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid. Volgens de auteur is de lagere rechtspraak soepel als het gaat om de vraag of er daadwerkelijk is voldaan aan de volstortingsplicht en geldt er een ve... abonneren of dit artikel kopen.
mr. dr. M.L.H. Reumers1Bij invoering van het civielrechtelijk bestuursverbod in de Faillissementswet in 2016 is erop gewezen dat bestuurders die oplegging van een dergelijk verbod vrezen, kunnen uitwijken naar een turboliquidatie.[2] Voorwaarde voor het kunnen opleggen van een bestuursverbod ex art. 106a Fw is immers dat de betrokkene bestuurder[3] is van een failliete rechtspersoon als bedoeld in art. 2:3 BW, terwijl men via een turboliquidatie een rechtspersoon met schulden eenvoudig kan doen ophouden te bestaan, in principe zonder dat een faillissement plaatsvindt. In gev... abonneren of dit artikel kopen.
Jurisprudentieoverzicht
mr. J. WindHoge Raad 9 juli 2021; ECLI:NL:HR:2021:1099
X BV had meer (indirecte) bestuurders. Eén daarvan, A, heeft vlak voor zijn vertrek bij X BV vrijwel al het werkkapitaal van X BV naar zichzelf overgemaakt. De curator stelt alle (indirect) bestuurders, met uitzondering van A, ex art. 2:248 BW aansprakelijk. omdat de administratie van X BV niet zou voldoen aan de eisen van art. 2:10 BW. De rechtbank heeft die vordering afgewezen, omdat de (indirect) bestuurders het vermoeden van art. 2:248 lid 2 BW voldoende hebben weerlegd. Het Hof is van oordeel dat de rechtb... abonneren of dit artikel kopen.
Vorige edities
2024
2023
2022
Eerdere edities kunt u doorzoeken in het archief.
RSS