Customer Due Diligence en Religieuze Instellingen - een praktijkcasus
mr. P.J.A. Vlek*
Samenvatting. Op basis van wettelijke regels moeten potentiële klanten worden geïdentificeerd en geverifieerd. Ook kerken kunnen tot de categorie ‘potentiële klanten’ behoren. Omdat kerken zelden zijn ingeschreven bij de KvK gelden voor hen aparte spelregels. In deze bijdrage wordt per aspect geduid wat de spelregel is en hoe daar in de praktijk mee wordt omgegaan. Met ingang van 2016 gaan aangescherpte voorwaarden gelden. 1. Inleiding Alle banken dienen, alvorens zij een nieuwe klant van een rekening
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
mogen voorzien, een Customer Due Diligence (CDD) proces uit te voeren. Hoewel het CDD-proces per bank op een andere wijze ingericht kan zijn, hebben ze allemaal de verplichting de potentiële klant te identificeren en te verifiëren. Dit is in het geval van verenigingen en stichtingen een relatief eenvoudige exercitie: met behulp van een uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) in combinatie met de statuten, kan worden vastgesteld dat de betreffende instelling bestaat, wie de instelling mag vertegenwoordigen en hoe de vertegenwoordiging geregeld is. Wanneer het een religieuze instelling betreft, biedt het CDD-proces voor de gemiddelde bankmedewerker meer uitdagingen. De belangrijkste oorzaak is gelegen in het feit dat religieuze instellingen (nog) geen inschrijfplicht bij de KvK hebben en over het algemeen dan ook niet ingeschreven zijn bij de KvK. De specifieke kennis van de wijze waarop een religieuze instelling is georganiseerd en welke spelregels van toepassing zijn, is over het algemeen bij zowel bankmedewerkers als bestuurders van religieuze instellingen slechts in beperkte mate aanwezig. In dit artikel beperk ik mij tot het beschrijven van het klantacceptatie proces van een specifieke religieuze instelling: een Hervormde Gemeente. Daarbij is het goed om te beseffen dat elk kerkgenootschap zijn eigen organisatiestructuur kent en dat er dus, afhankelijk van het betreffende kerkgenootschap, andere regelgeving en documentatie van toepassing kunnen zijn. Navolgend zal eerst ik het wettelijk kader bespreken waarbinnen het CDD-proces plaats vindt (paragraaf 2) om vervolgens een casus uit de recente praktijk te behandelen (paragraaf 3). Tot slot beschrijf ik de voor de acceptatie van religieuze instellingen relevante ontwikkelingen op korte termijn (paragraaf 4).
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.