Bestuurdersaansprakelijkheid - een illustratie aan de hand van recente uitspraken

1. Inleiding

Bestuurdersaansprakelijkheid blijft een onderwerp dat veel aandacht krijgt. Waar de vraag of een bestuurder persoonlijk aansprakelijk is bepaald wordt door alle omstandigheden van het geval, kent de jurisprudentie een sterk casuïstisch karakter.

Deze bijdrage probeert dit leerstuk2 te illustreren (en niet te becommentariëren) aan de hand van een aantal recente civielrechtelijke uitspraken.3 Daarbij komen de hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de vennootschap op grond van art. 2:9 BW (de zogenaamde interne aansprakelijkheid) en bestuurdersaansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW eerst aan de orde. Het laatste artikel vormt de belangrijkste grondslag voor vorderingen van derden (bijvoorbeeld werknemers, handelscrediteuren of aandeelhouders) jegens bestuurders. Van hoofdelijke aansprakelijkheid is in dat geval geen sprake: de derde zal moeten aantonen dat de aangesproken bestuurder persoonlijk onrec...

Verder in dit artikel:

1. Inleiding

2. Art. 2:9 BW - aansprakelijkheid jegens de vennootschap

2.1. Disculpatie

2.2. Internationale bevoegdheid

2.3. Art. 6:162 BW - aansprakelijkheid jegens derden

2.4. Schade voorzienbaar?

2.5. Disculpatieverweer?

2.6. Handelen als bestuurder?

3. Art. 2:139 BW - misleidende voorstelling

4. Art. 2:138/2:248 BW - aansprakelijkheid voor het boedeltekort

4.1. Bewijsvermoedens

4.2. Feitelijk bestuurder

5. Ten slotte