Praktijkvraag
mr. L.J.G. Knorringa en mr. drs. L. in 't Veld1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Rivaliteit tussen Amsterdam en Rotterdam laait op: het kiezen van de peildatum voor schending van art. 2:394 BW in het licht van art. 2:138/248 BW
Recent is een uitspraak gepubliceerd van het hof Amsterdam uit 2007 over de vraag wat als peildatum geldt voor de vaststelling van onbehoorlijke taakvervulling op grond van art. 2:138/248 lid 2 BW bij schending van de verplichting tot (tijdige) deponering van de jaarrekening als bedoeld in art. 2:394 BW. Naast de opvallend late publicatiedatum van deze uitspraak, valt op dat het oordeel van het hof Amsterdam indruist tegen de heersende opvatting omtrent dit vraagstuk. In deze bijdrage gaan wij nader in op de vraag welke peildatum gehanteerd dient te worden bij 'doorlopende' schending van art. 2:394 BW: het moment vanaf of het moment tot wanneer sprake is van schending van de deponeringsplicht?
1. Inleiding
Tussen Amsterdammers en Rotterdammers is over het algemeen sprake van...
UÂ heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.