Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte

2004 nr. 1

Redactie

Hoofdredactie

mr. K.M. Verdurmen

Redactie

mr. N. Amiel
mr. V.G.F. Boumans
mr. B.N. Cammelbeeck
mr. A. de Fouw
prof. mr. A.W. Jongbloed
mr. S. van der Kamp
mr. K. Keij
mr. M. van Schie
mr. M. Sloot

Vaste medewerkers

mr. J. le Clercq
mr. K.J.M. Corten
mr. M. Davelaar
mr. I. E. Hofhuis
mr. L. Kruitwagen
mr. C. Otte
mr. A.A.L. Oving
I. Reimert
mr. M. Schröer
B. Ziermans MSc. MRICS

Redactiesecretaris(sen)

mr. A. de Fouw

 

Artikel

De gebrekenregeling

mw. mr. M.T.H. de Gaay Fortman en mw. mr. J.M. Winter-Bossink1

Huurders en verhuurders van bedrijfsruimte zijn gewend om in de huurovereenkomst afspraken over onderhoud en reparaties te maken, die veelal afwijken van de wettelijke regeling. In huurovereenkomsten werd de aansprakelijkheid van de verhuurder voor schade van de huurder veelal uitgesloten, evenals het recht van de huurder op huurprijsvermindering in geval van onderhoudsgebreken. Het oude huurrecht bevatte over deze onderwerpen geen dwingend recht zodat contractuele afwijkingen van het oude wettelijke systeem rechtsgeldig waren. Op 1 augustus 2003 is het nieuwe huurrecht in werking... abonneren of dit artikel kopen.

Van dwingend naar ‘semi-dwingend’ recht

prof. mr. C.A. Adriaansens1

In onderstaande bijdrage wordt het nieuwe artikel 7:291 BW geanalyseerd. Want hoewel de rechtspraak onder het oude recht ook al sterk wees in de richting dat niet ten nadele van de huurder van de dwingendrechtelijke bepalingen mag worden afgeweken, brengt de formalisering daarvan in genoemd artikel vreemde consequenties met zich mee: zo zou het de verhuurder bijvoorbeeld contractueel verboden kunnen worden om van een van de huurbeëindigingsgronden in de wet gebruik te maken. Dat is immers geen afwijking ten nadele van de huurder! abonneren of dit artikel kopen.

Opleveringsverplichtingen bij faillissement van de huurder

mr. A.J.M. de Bruijn1

In dit artikel wordt geconstateerd dat onder de thans geldende rechtspraak én onder bepaalde omstandigheden de vordering van een verhuurder vanwege niet door een curator uitgevoerde ontruimingswerkzaamheden is aan te merken als een boedelvordering. De Hoge Raad zal zich hierover binnenkort moeten uitlaten. Daarnaast wordt ingegaan op de kritiek van voornamelijk curatoren op deze rechtspraak en op de consequenties die deze rechtspraak heeft voor de afwikkeling van een faillissement in het algemeen. abonneren of dit artikel kopen.

Schadebegroting: geen ‘natte vinger werk’ (1)

mr. D. H. de Witte1

De vergoedingsrechten van de huurder van 290-bedrijfsruimte (middenstandsbedrijfsruimte) bij opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder2 zijn in het nieuwe huurrecht enigszins verruimd. Maar ook in het nieuwe huurrecht geeft de wettekst nagenoeg geen maatstaven aan de hand waarvan deze vergoedingsrechten worden begroot. In de wetsgeschiedenis van het nieuwe huurrecht is aan de vraag naar de begroting van de vergoeding amper aandacht besteed, terwijl de jurisprudentie onder het oude huurrecht hiervoor weinig aanknopingspunten biedt3. In dit artikel wordt een aanzet gegev... abonneren of dit artikel kopen.

Nieuwe ROZ-modellen

mr. H.J. Moné1

Onderstaand worden in vogelvlucht enige kanttekeningen geplaatst bij de nieuwe ROZ-modelhuurovereenkomsten en bijbehorende algemene bepalingen, verschenen in juli 2003. abonneren of dit artikel kopen.

Jurisprudentie

Jurisprudentie WR 2003/57 (TvHB 2004/1)

prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. Eeken1

Samenvatting Het uitbaten van een garderobe valt niet aan te merken als de uitoefening van een kleinhandels- of ambachtsbedrijf. Indien de garderobe tevens een verkoopruimte bevat, dient te worden gekeken wat het overheersend element is. In dit geval is dat, gelet op de inrichting van het gehuurde en de omzet, de garderobe (dus toepasselijkheid van de Huurwet). abonneren of dit artikel kopen.

Jurisprudentie LJN-nummer AN 1578 (TvHB 2004/2)

prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. Eeken

Samenvatting Voor de vraag of er sprake is van publiekstoegankelijkheid als in art. 7:290 BW bedoeld is relevant of het in het algemeen voor iedereen mogelijk is feitelijk het gehuurde te betreden. Het enkele feit dat er bij sommige activiteiten die in het gehuurde plaatsvinden een zekere selectie van het publiek plaatsvindt en dat de ruimte niet altijd geopend is, betekent niet dat niet aan de eis van publiekstoegankelijkheid is voldaan. abonneren of dit artikel kopen.

Pizzeria Grillroom Guirgis cs/ Lehman (NIET TE VINDEN) (TvHB 2004/3)

prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. Eeken

Samenvatting De belangen van een verhuurder van middenstandsruimte die tot sloop wil overgaan prevaleren boven het belang van de huurder die al geruime tijd op de hoogte was met de plannen van de verhuurder. De vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten wordt naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld. abonneren of dit artikel kopen.

vedder c.q. Bovero, Ktg. Amsterdam (TvHB 2004/4)

prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. Eeken

Samenvatting Huurder heeft een zwaarwichtig belang bij indeplaatsstelling en omdat niet aannemelijk is dat in een bodemprocedure de belangenafweging in huurders nadeel zal uitvallen, loopt de voorzieningenrechter vooruit op de indeplaatsstelling. abonneren of dit artikel kopen.

Wet- en regelgeving

Deel deze pagina:

Vorige edities

RSS