Praktische gevolgen van de AIFM-richtlijn voor beheerders en ‘uitgevende instellingen’
mr. R. Schulten en mr. C. Niggebrugge*
Op dit moment zijn meerdere wetsvoorstellen aanhangig,
die voor op een gereglementeerde markt genoteerde uitgevende
instellingen relevante bepalingen in de Wet op het financieel
toezicht (hierna: Wft) wijzigen of introduceren.1
Een voorbeeld van aankomende regelgeving die in eerste instantie
niet op beursgenoteerde instellingen ziet, maar waarvan
de uitvoering gevolgen heeft voor (compliance officers
bij) beursgenoteerde instellingen, is de Directive on Alternative
Investment Fund Managers2 (hierna: AIFMD). De
AIFMD dient uiterlijk op 22 juli 2013 geïmplementeerd
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
te
zijn in nationale wet- en regelgeving. De AIFMD introduceert
geharmoniseerde regelgeving, waaronder een vergunningsplicht,
voor beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
(hierna: de beheerders).3 De AIFMD introduceert
een uitgebreide regeling ten aanzien van de gevolgen van
het verwerven van ‘controle’ door alternatieve beleggingsfondsen
in ondernemingen die aan bepaalde drempelvoorwaarden
voldoen.4 De regeling omvat informatieverplichtingen
voor de beheerder en een verbod op het zogenaamde
‘asset stripping’ van deze ondernemingen door beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen. De informatieverplichtingen
beogen de transparantie en verantwoording omtrent
de wijze waarop beheerders de belangen in ondermeer
uitgevende instellingen beheren, te bevorderen. Het verbod
op asset stripping beoogt verkeerde prikkels in dat beheer
te voorkomen. De vaststelling of ‘controle’ is verworven
in een uitgevende instelling met zetel in een EER-lidstaat
(hierna: lidstaat) met een notering aan een gereguleerde
markt, geschiedt aan de hand van het percentage stemrechten
dat in de betreffende uitgevende instelling kan worden
uitgeoefend. De relevante drempel wordt vastgesteld door
de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel
heeft. Deze drempel is gelijk aan het door de desbetreffende lidstaat overeenkomstig art. 5 lid 3 van de richtlijn inzake
het openbaar overnamebod vastgestelde percentage stemrechten
(in Nederland 30%).5
Onder de AIFMD zijn de gevolgen van het verwerven van
‘controle’ in een uitgevende instelling met zetel in de EER
en een notering aan een gereglementeerde markt aan de zijde
van de beheerder in beginsel als volgt:
–– voor de beheerder ontstaat een informatieverplichting
jegens de relevante toezichthouder, de desbetreffende
uitgevende instelling, haar aandeelhouders en indirect
de werknemers van de uitgevende instelling; en
–– er ontstaat een potentiële verplichting tot het doen van
een openbaar bod op de betreffende uitgevende instelling
voor degene die de controle heeft verkregen; en
–– er geldt een asset stripping verbod gedurende een
periode van 24 maanden vanaf de verwerving van het
controlebelang.
Het bovengenoemde leidt ertoe dat beursgenoteerde uitgevende
instellingen en hun compliance officers vanaf 22 juli
2013 rekening moeten houden met mogelijke additionele informatiestromen
die koersgevoelige informatie kunnen opleveren
en regelgeving die de mogelijkheid tot kapitaalvermindering
en het doen van uitkeringen kan beperken. Dit
geldt niet voor een uitgevende instelling die (i) minder dan
250 werknemers heeft en een jaaromzet van minder dan
€ 50.000.000 of een balanstotaal heeft van minder dan
€ 43.000.000 of (ii) een entiteit is die is opgericht met als
bijzonder doel het kopen, bewaren of beheren van vastgoed.
6 In het navolgende wordt uitgewerkt wat de gevolgen
hiervan zijn voor (i) uitgevende instellingen met zetel in Nederland
en een notering aan een gereglementeerde markt en
(ii) uitgevende instellingen met zetel in een andere lidstaat
en een notering aan NYSE Euronext Amsterdam. De uitwerking
vindt plaats aan de hand van het op 19 augustus 2011
door het Ministerie van Financiën aan de markt ter consultatie
aangeboden Wetsvoorstel ter implementatie van de Europese
richtlijn inzake beheerders van (alternatieve) beleggingsinstellingen.
7 Gemakshalve wordt uitgegaan van een
Nederlandse beheerder. Achtereenvolgens worden besproken:
de begrippen ‘controle’ en ‘uitgevende instelling’, de
openbaar bod-verplichting, de informatieverplichting van de
beheerder en het asset stripping verbod.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.