Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte
2006 nr. 4
Redactie
Hoofdredactie mr. K.M. Verdurmen
|
Redactiemr. N. Amiel mr. V.G.F. Boumans mr. B.N. Cammelbeeck mr. A. de Fouw prof. mr. A.W. Jongbloed mr. S. van der Kamp mr. K. Keij mr. I.C.K. Mol mr. J.R.M. Nelen mr. M. van Schie M. Sloot
|
Vaste medewerkers mr. J. le Clercq mr. K.J.M. Corten mr. M. Davelaar mr. I. E. Hofhuis mr. L. Kruitwagen mr. C. Otte mr. A.A.L. Oving I. Reimert mr. M. Schröer B. Ziermans MSc. MRICS
|
Redactiesecretaris(sen) mr. A. de Fouw
|
Artikel
mr. S.H.W. Le LargeVeel verhuurders van bedrijfsruimten hebben de laatste
jaren, bij een dalende conjunctuur, te maken gekregen
met huurders die niet of slecht hun huurbetalingsverplichtingen
nakomen. Hoewel afhankelijk van de specifieke
feiten en omstandigheden, wordt over het algemeen in de
literatuur en jurisprudentie aangenomen dat het niet
betalen van de huurpenningen gedurende drie maanden
een grond kan zijn om de huurovereenkomst te ontbinden.
Maar wat te doen indien een huurder wel betaalt maar
voortdurend te laat. Bijvoorbeeld indien een huurder
telkens pas na sommatie aan zijn huurverplich... abonneren of dit artikel kopen.
mw. mr. P.K. van der Maarel en mw. mr. N. Eeken
Per 1 augustus 2003 is ons huurrecht geherstructureerd en
op bepaalde onderdelen ook inhoudelijk gewijzigd. Onder
meer is de regeling van de nadere huurprijsvaststelling
aanzienlijk eenvoudiger en overzichtelijker geworden,
doordat de huurprijswijziging centraal is geregeld in de
artikelen 7:303 BW en 7:304 BW. Deze artikelen regelen,
kort gezegd, de manier waarop een huurprijswijziging met
betrekking tot middenstandsbedrijfsruimte kan worden
gerealiseerd.1 Hierbij is de maatstaf voor wijziging van de abonneren of dit artikel kopen.
mw. mr. M.T.H. de Gaay FortmanIn de Nederlandse commerciële verhuursector zijn nieuwe
kansen helaas gemist. Als uitgangspunt had moeten dienen
de modernisering en wijziging van de huurregelgeving
die de wetgever in augustus 2003 invoerde. In maart
van dit jaar mocht ik een conferentie voorzitten waar twee
en een half jaar nieuw huurrecht werd geëvalueerd. Deelnemers
kwamen uit alle delen van de commerciële vastgoedpraktijk:
huurders, wetenschappers, beleggers en makelaars.
Zij bespraken wat het nieuwe huurrecht voor de
praktijk van de verhuur van bedrijfsruimten tot nu toe
heeft betekend. Een belangrijke concl... abonneren of dit artikel kopen.
Jurisprudentie
prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. EekenSamenvatting De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst tussen (hoofd)verhuurder en (hoofd)huurder op basis van het bepaalde in artikel 7:310 lid 1 BW, te weten – kort gezegd – verwezenlijking van een krachtens het geldende bestemmingsplan op het gehuurde liggende bestemming. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de omstandigheid dat andere partijen dan verhuurder de bestemming op het gehuurde realiseren, niet aan toepassing van artikel 7:310 BW in de weg staat. De kantonrechter oordeelt voorts dat aan ontbinding niet in de weg staat dat het bestemmingsplan nog niet op he... abonneren of dit artikel kopen.
prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. EekenSamenvatting Gedaagde huurt een arbeiderswoning die is gelegen op door eiser aan een derde verpachte landerijen. Eiser en gedaagde zijn enkele jaren na aanvang van deze pachtovereenkomst overeengekomen dat gedaagde de overeenkomst voor zover deze betrekking had op de arbeiderswoning zou opzeggen indien zou komen vast te staan dat de arbeiderswoning geen deel uitmaakte van de pachtovereenkomst. Als de pachtkamer van de Rechtbank Leeuwarden enkele jaren later vaststelt dat de arbeiderswoning inderdaad geen deel uitmaakt van de pachtovereenkomst, weigert gedaagde de afspraak omtrent opzeggi... abonneren of dit artikel kopen.
prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. EekenSamenvatting In het kader van de herstructurering van de Rotterdamse wijk Nieuw-Crooswijk is het de bedoeling dat een bepaald complex woningen wordt gesloopt. De huurovereenkomsten zijn opgezegd op grond van dringend eigen gebruik. Omdat een bepaalde huurder niet heeft ingestemd met het einde van de huur, vordert woningcorporatie WBR ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde op grond van dringend eigen gebruik. De huurder verzet zich tegen de vordering van het WBR en voert verschillende verweren aan, maar de kantonrechter verwerpt die allemaal. abonneren of dit artikel kopen.
prof. mr. A.W. Jongbloed en mw. mr. N. EekenSamenvatting Verhuurder van een winkelpand verzoekt om de benoeming van één of meer deskundigen als bedoeld in artikel 7:304 lid 2 BW. Huurster exploiteert in het gehuurde een uitzendbureau en meent dat verzoeker in zijn verzoek niet kan worden ontvangen, omdat het gehuurde geen bedrijfsruimte is in de zin van artikel 7:290 lid 2 BW. De kantonrechter sluit hierbij aan en verklaart verzoeker nietontvankelijk. abonneren of dit artikel kopen.
Wet- en regelgeving
mw. mr. M. SlootWet- en regelgeving
Tweede Kamer
Kamerstukken II 2003/04, 27 926,
Huurbeleid voor de lange termijn
(verslag algemeen overleg nr. 108).
abonneren of dit artikel kopen.
mw. mr. M. SlootPublicaties
• J.G. Kuhlmann, ‘Huurrecht. Verzet
de wet zich er tegen dat de rechter
een ontbinding van een huurovereenkomst
ter zake woonruimte uitvoerbaar
bij voorraad verklaart?’, Praktijkgids
nr. 11, mei 2006, p. 351–352.
• H. Frieman, ‘Enorme groei winkelcentra
in Europa’, Nieuwsbrief Onroerend
Goed nr. 11, 1 juni 2006, p. 9–11.
• G.E. van Maanen, ‘Is een gebouw
bestanddeel van de grond?’, NtBR nr.
6, juni 2006, p. 228–230.
• W.H.K. Dijksterhuis, ‘Onderzoek naar
gevolgen bouwweg voor luchtkwaliteit’
Nieuwsbrief Onroerend Goed nr.
12, 15 juni 2006, p. 8–9.
• H.... abonneren of dit artikel kopen.
Vorige edities
2024
2023
Eerdere edities kunt u doorzoeken in het archief.
RSS