Tijdschrift voor Curatoren
2019 nr. 5/6
Redactie
Hoofdredactiemr. E. A. H. ten Berge mr. S.A.H.J. Warringa
|
Redactie mr. M. H. Boersen mr. R. Cats mr. D. van Geel mr. J. L. van den Heuvel mr. dr. M.L.H. Reumers mr. M. de Wild mr. J. Wind
|
Vaste medewerkers prof. mr. dr. J. A.A. Adriaanse drs P.C. van Prooijen RV CPVA drs. P. Schimmel RA CFE
|
Redactiesecretaris(sen)mr. R. de Jong
|
Artikel
mr. J. Wind1In faillissementen die zijn uitgesproken vanaf 1 januari 2019[2] heeft de curator de bevoegdheid zelf vorderingen te plaatsen op crediteurenlijsten, dat wil zeggen zonder dat een crediteur vordering(en) heeft ingediend. Art. 110 lid 1 Fw is daarvoor aangepast. Dat artikel luidde tot de wijziging en voor zover van belang: De indiening der schuldvorderingen geschiedt bij de curator. De wijziging is dat de woorden ‘of door’ na ‘bij’ werden ingevoegd. Uit het onderstaande z... abonneren of dit artikel kopen.
mr. I.C.J.C. van de Klundert1Het rechtmatigheidsonderzoek heeft inmiddels een vaste plaats verworven binnen de afwikkeling van een faillissement. De wijze waarop dit onderzoek dient te worden verricht is echter niet direct uit de jurisprudentie of Faillissementswet af te leiden, zodat de curator daarin veel vrijheid heeft. Het ontbreken van een wettelijke kader voor het rechtmatigheidsonderzoek brengt met zich mee dat er evenmin specifieke wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de Faillissementswet met betrekking tot het toezicht door de rechter-commissaris op het rechtmatigheidsonderzoek. Voor de kwaliteit van he... abonneren of dit artikel kopen.
Jurisprudentie
mr. J.L. van den Heuvel en mr. K. van Overloop1
De Voorzieningenrechter te Rotterdam wees op 19 november 2019 een beschikking aangaande de verpanding van octrooien, waarvan de rechthebbenden waren gefailleerd. De rechthebbenden hadden een deel van deze octrooien verkregen uit een eerder faillissement voor een bedrag van € 500.000. Er was ten gunste van de financier van de latere gefailleerden een pandrecht op (onder meer) de betreffende octrooien gevestigd. Deze partij had een forse vordering op de faillieten wegens geleende gelden en verzocht de Voorzieningenrechter (ex art. 3:251 BW) te bepalen (onder mee... abonneren of dit artikel kopen.
mr. L. Krieckaert
Dit arrest is het zoveelste in een lange rij, gewezen in procedures in de faillissementen van de heer G.F.J. Lips (‘Lips’), van de vennootschappen in zijn voormalige vastgoedconcern en dat van zijn echtgenote. In eerdere procedures gerelateerd aan die faillissementen oordeelde de Hoge Raad:
dat vennootschappen die statutair zijn gevestigd in Nederland woonplaats hebben in Nederland, zodat geen grond bestaat voor een bevel tot zekerheidsstelling op de voet van art. 224 Rv[1], en,
dat art. 224 Rv va... abonneren of dit artikel kopen.
Jurisprudentieoverzicht
mr. J. WindRechtbank Midden-Nederland 4 september 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4908
Voorafgaande aan het faillissement van X BV is er door W BV aan Y BV een bankgarantie gesteld van EUR 250K als zekerheid voor de schuld die X BV aan Y BV zou hebben. De garantie kon worden getrokken in het geval X BV failliet zou worden verklaard.
Eén dag na faillietverklaring van X BV trekt Y BV onder de garantie.
De curator begint een procedure bij de Raad van Arbitrage tegen Y BV, omdat X BV een vordering op Y BV zou hebben. De Raad veroordeelt uiteindelijk Y BV om EUR ... abonneren of dit artikel kopen.
Vorige edities
2024
2023
2022
Eerdere edities kunt u doorzoeken in het archief.
RSS