Tijdschrift voor Agrarisch Recht
1994 nr. 10
Redactie
Hoofdredactiemr. E.H.M. Harbers
|
Redactiemr. H.A. van Bommel mr. M. Jansen Schoonhoven mr. dr. D. Korsse mr. R. Ligtvoet prof. mr. T.J. Mellema-Kranenburg mr. C.A.M. van Reeken prof. mr. dr. J.W.A. Rheinfeld mr. W.L. Valk mr. A. Verduijn RB mr. W.J.E. Van der Werf mr. Th.C.M. Willemse
|
Artikel
Mr. Dirk Boon
Na een wetsgeschiedenis van circa 18 jaar is in 1992 de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren (GWW) gereed gekomen. Veel van de onderwerpen die in de GWW staan
opgenomen zijn vanaf de jaren '20 in afzonderlijke wetten en uitvoeringsbesluiten geregeld.
In de GWW zijn deze opnieuw bewerkt en vastgelegd. Daarbij gaat het vooral om
maatregelen voor de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten. Veel vernieuwends
is daar niet in te herkennen. De invoering van de GWW brengt mee dat veel oude
regelingen zullen komen te vervallen, zoals de belangrijkste delen van d... abonneren of dit artikel kopen.
Mevr. mr. drs. J.E.Bosch-Boesjes
In 1992 is de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren1 in werking getreden als sluitstuk
van een drietal samenhangende wetten - de Diergeneesmiddelenwet (DGW) 2 , de Wet op
de uitoefening van de diergeneeskunde (WUD) 3 en de Gezondheids-en welzijnswet voor
dieren (GWW) - die te zamen een uitgebreid stelsel van regels bevatten waarmee beoogd
wordt de diverse belangen die gemoeid zijn met de gezondheidszorg voor dieren, te beschermen.
Daarbij gaat het niet alleen om het belang van de volksgezondheid en economische
belangen, maar ook om de belangen van het dier zelf, het welzi... abonneren of dit artikel kopen.
Prof. dr. Tj. de Cock Buning
dhr. M.P. Dol
Een overzicht van de activiteiten van de Stichting Dier & Wetenschap en initiatieven op
het gebied van de juridische aspecten van de mens-dier relatie zullen worden toegelicht,
en gevolgd door een uiteenzetting over de rechtspositie van het dier.
De Stichting Dier en Wetenschap is opgericht in 1980 en werft fondsen om in het belang
van het dier de wetenschapsbeoefening te bevorderen ten aanzien van de relaties
mens en dier - in de meest ruime zin van het woord. In het bestuur zitten personen uit bestuur
en organisatie van diervriendelijke organisaties (belangrijke subsidiën... abonneren of dit artikel kopen.
Mr. drs. M.H.Houpt
Van de ongeveer dertig algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) en ministeriële regelingen
die uitvoering moeten geven aan de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
(GWW), liggen er ongeveer twintig op het terrein van het dierenwelzijn. In het navolgende
beperk ik me tot het wel zijnshoofdstuk van de GWW en de invulling daarvan, omdat
juist daar de specifieke problemen en mogelijkheden van de wet het meest zichtbaar worden. abonneren of dit artikel kopen.
Mr. S.F. Plessius
Hoewel men aanvankelijk met een wijziging van de Veewet dacht te kunnen volstaan is
in verband met het ingrijpende karakter van de beoogde wijzigingen, begin jaren '80 een
geheel nieuw wetsvoorstel ter vervanging van de Veewet ingediend, de Gezondheidswet
voor dieren. De plaats die het welzijn in dit eerste ontwerp innam, werd als onvoldoende
ervaren. Mede daarom is het wetsontwerp later uitgebreid met bepalingen omtrent welzijn
van dieren, maar werden ook andere bepalingen, bijvoorbeeld omtrent biotechnologie,
toegevoegd. Omdat de wet een dermate ingrijpende wijziging h... abonneren of dit artikel kopen.
Mevr. mr M.J.E. Ruizendaal
De toekomst op de werkvloer van de Dierenbescherming kan wel belangrijk beïnvloed
worden door de nieuwe Gezondheids- en welzijnswet voor dieren1 ; de toekomst is echter
niet afhankelijk van wetgeving alleen. Er zijn immers ook andere factoren, waaronder
voorlichting met als gevolg bewustwording en wellicht mentaliteitsverandering, die een
cruciale rol spelen bij de bepaling van de toekomst op de werkvloer. Wetgeving is, met
inachtneming van de beperkingen, echter op dit moment onontbeerlijk en zolang dit de realiteit
is, is de Dierenbescherming dus wel degelijk gebaat bij e... abonneren of dit artikel kopen.
Jurisprudentie
Verordening (EEG) nr. 857/84, art. 3bis lid 3; Beschikking superheffing
SLOM-deelnemers, art. 2 lid 6 (CBB)
Verweerder legt art. 3bis Vo. (EEG) nr. 857184 aldus uit dat van een daadwerkelijke hervatting van de melkproduktie sprake is indien de Slom-deelnemer zelfstandig en voor eigen rekening en risico de leveringen hervat vanaf het bedrijf waarop de Slom-overeenkomst betrekking had.
1. Deze voorwaarde strookt naar het oor deel van het College met de jurisprudentie van het HvJ inzake de vraag wie als producent van melk moet worden aangemerkt. Het HvJ heeft bij zijn arrest van 15 janua... abonneren of dit artikel kopen.
Vorige edities
2022
Eerdere edities kunt u doorzoeken in het archief.
RSS