Tijdschrift voor Curatoren

2020 nr. 4

Redactie

Hoofdredactie

mr. E. A. H. ten Berge
mr. S.A.H.J. Warringa

Redactie

mr. M. H. Boersen
mr. R. Cats
mr. J. L. van den Heuvel
mr. E. Loesberg
mr. dr. M.J. Noteboom
mr. dr. M.L.H. Reumers
mr. J. Wind

Vaste medewerkers

prof. mr. dr. J. A.A. Adriaanse
drs P.C. van Prooijen RV CPVA
drs. P. Schimmel RA CFE

Redactiesecretaris(sen)

mr. R. de Jong

 

Inleiding

Retentierecht op (delen van) een onroerende zaak

mr. A. Gras1

Ook bij de afwikkeling van faillissementen komt het zo nu en dan voor dat de curator wordt geconfronteerd met een aannemer of onderaannemer die zich ten aanzien van een door hem of haar gebouwde onroerende zaak beroept op het retentierecht. Een retentierecht eindigt immers niet als gevolg van een faillissement. Daarnaast zal de curator niet zelden in zo’n geval te maken krijgen met een hypotheekhouder die dit retentierecht te vuur en te zwaard bestrijdt. De onroerende zaak kan de gefailleerde toebehoren in welk geval de curator met een beroep op art. 60 Fw de teruggehouden zaak kan... ...lees meer

Artikel

De werking van het vernieuwde artikel 61 Fw

mr. S.A.H.J. Warringa en mr. M.K. Tiemensma1

In art. 61 Fw is het zogenaamde terugneemrecht voor een echtgenoot[2] vastgelegd. Het terugneemrecht houdt in dat de echtgenoot van een failliete schuldenaar zijn/haar privébezittingen kan terugnemen uit de boedel van de schuldenaar. Tot voor kort bevatte dit artikel een verzwaarde bewijslast voor de echtgenoot. Per 1 januari 2018 is het artikel echter zodanig gewijzigd dat de echtgenoot van de failliete schuldenaar meer mogelijkheden heeft gekregen om goederen terug te halen uit de boedel. Het terugneemrecht is zowel relevant in faillissement als – op grond v... abonneren of dit artikel kopen.

Liquidatieakkoorden onder de WHOA

mr. K.C. Mensink, mr. M.M. Dellebeke en drs. P.C. van Prooijen RV 1

In mei 2020 heeft de Tweede Kamer de Wet Homologatie Onderhands Akkoord, kortweg: WHOA, aangenomen. Naar verwachting zal de Eerste Kamer de WHOA in oktober 2020 ook aannemen. De WHOA introduceert in Nederland een gerechtelijk dwangakkoord, buiten surséance van betaling of faillissement. Over de WHOA is intussen veel gepubliceerd[2], zodat in dit artikel weinig aandacht zal worden besteed aan de achtergronden van de wet, de totstandkoming van het akkoord, de procedure, de klassenindeling en de rol van de nieuw geïntroduceerde insolventiefunctionarissen ‘herstructurer... abonneren of dit artikel kopen.

DGA en fiscus: Afwikkeling van vorderingen op de DGA

mr. M.C. van Genugten1

Op de balans van B.V.’s die door een directeur-grootaandeelhouder (DGA) worden gecontroleerd blijkt vaak een vordering op de DGA opgenomen. Uit de historische jaarrekeningen blijkt veelal dat de post ooit op de balans is verschenen, daar niet meer van verdwenen is en steeds in omvang toenam. In de praktijk ontbreken nogal eens adequate schriftelijke afspraken over de betreffende balanspost, althans zijn de beschikbare overeenkomsten summier en is de situatie op de balans niet altijd in overeenstemming hiermee. Wanneer de financiële stabiliteit van de B.V. (en de DGA)... abonneren of dit artikel kopen.

Jurisprudentie

Annotatie bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 augustus 2020, ECLI:NL:GHAR...

mr. J.L. van den Heuvel1

Op 18 augustus 2020 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een arrest gewezen in een procedure tussen het UWV en de curator van Aloys Roemaat Transport B.V. (‘Aloys Roemaat’). In het kort ging deze procedure over een boedelvordering die het UWV op Aloys Roemaat meende te hebben in het kader van betalingen die zij op grond van de loongarantieregeling (zoals neergelegd in hoofdstuk IV Werkloosheidswet (‘WW’)) aan werknemers van Aloys Roemaat had gedaan. In art. 64 WW is vastgelegd welke aanspraken van werknemers onder de loongarantier... abonneren of dit artikel kopen.

Jurisprudentieoverzicht

Overzicht rechtspraak juni t/m augustus 2020

mr. J. Wind

Hoge Raad 5 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1016X BV is op 28 augustus 2018 failliet verklaard. Bestuurder van X BV was Y BV. Enig aandeelhouder/bestuurder van Y BV teneinde van het uitspreken van het faillissement was W. Op dat moment was alleen de jaarrekening over 2007 gedeponeerd, waardoor er sprake was van het bewijsvermoeden van art. 2:248 BW. De curator was van mening, na onderzoek, dat er onvoldoende gronden en aanwijzingen waren voor het succesvol kunnen instellen van een vordering jegens W, terwijl bovendien geen uitzicht op verhaal bestond. De boedel had geen middelen om n... abonneren of dit artikel kopen.

Deel deze pagina:

Vorige edities

RSS