Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte
2020 nr. 5
Redactie
Hoofdredactie mr. K.M. Verdurmen
|
Redactiemr. N. Amiel mr. V.G.F. Boumans mr. B.N. Cammelbeeck mr. A. de Fouw prof. mr. A.W. Jongbloed mr. S. van der Kamp mr. K. Keij mr. I.C.K. Mol mr. J.R.M. Nelen mr. M. van Schie M. Sloot
|
Vaste medewerkers mr. J. le Clercq mr. K.J.M. Corten mr. M. Davelaar mr. I. E. Hofhuis mr. L. Kruitwagen mr. C. Otte mr. A.A.L. Oving I. Reimert mr. M. Schröer B. Ziermans MSc. MRICS
|
Redactiesecretaris(sen) mr. A. de Fouw
|
Inleiding
Toen ik het voorwoord voor het vorige nummer van dit tijdschrift schreef, waren er nog maar drie uitspraken in kort geding beschikbaar over de vraag of de coronamaatregelen een gebrek opleveren. Destijds waren de meningen van de rechters verdeeld. Inmiddels zijn er veel meer uitspraken over 'huur en corona' gewezen en het overgrote deel van de rechters is van oordeel dat sprake is van een gebrek. Hoewel ik hier persoonlijk ook naar neig, is het te vroeg om definitief te concluderen dat de coronamaatregelen een gebrek opleveren. De uitspraken zijn immers in kort geding gewezen en in de li... ...lees meer
Artikel
mr. M.J. Terstegge1Een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte is voor verhuurders niet altijd een rustig bezit. Met name niet als de huurder de bedrijfsruimte voortijdig wil verlaten waardoor de verhuurder wordt geconfronteerd met aanstaande leegstand. De verhuurder zal in een dergelijk geval proberen via de rechter het voortgezet gebruik van de bedrijfsruimte door de huurder af te dwingen. Meestal op grond van een in de huurovereenkomst opgenomen bepaling die de huurder verplicht tot gebruik van het gehuurde. De contractuele exploitatieplicht. Veelal zal de huurder zich tegen de vordering tot nakoming van d... abonneren of dit artikel kopen.
mr. P. Wanders en M. Danismant1In dit artikel wordt de opzegging van huurovereenkomsten voor 290-bedrijfsruimte nog eens kort onder de loep genomen, waarbij stil wordt gestaan bij de beëindigingsvordering van art. 7:295 BW. De wet geeft geen termijn waarbinnen, na opzegging door de verhuurder, de vordering tot beëindiging moet worden ingesteld. In deze bijdrage wordt besproken wat voor negatieve gevolgen de huidige wetgeving en de stand van jurisprudentie voor huurders op dit punt in de praktijk heeft en waarom de regeling wijziging behoeft. Ter staving van dit betoog wordt allereerst het bestaande wettelijke en juris... abonneren of dit artikel kopen.
mr. V.G.J. Boumans en mr. M.C. Elshof1In deze bijdrage belichten wij een huurrechtelijk wetsartikel dat in de praktijk relatief weinig en relatief weinig succesvol wordt gebruikt, maar dat grote gevolgen kan hebben als het artikel van toepassing is: art. 7:309 BW. Een artikel waarbij het van belang is om – voor een juiste beoordeling – ook de wetshistorische achtergronden te kennen, omdat de tekst van art. 7:309 BW zonder die achtergrond valse hoop kan geven aan de huurder. Art. 7:309 BW geeft de huurder van bedrijfsruimte de mogelijkheid om een volledige schadevergoeding (aldus: een schadeloosstelling) te vorderen van de op... abonneren of dit artikel kopen.
Jurisprudentie
K. KeijMet noot van K. KeijSamenvattingBoete, matiging, rechtsverwerking, schadevergoeding, wettelijke (handels)rente, verrekeningDe door de verhuurder gevorderde achterstallige huurpenningen, boete en schadevergoeding worden deels toegewezen. De boete wordt cumulatief berekend. Wel matigt het hof de boete substantieel (van € 13.500,- tot € 1.500,-) vanwege een wanverhouding tussen de boete en de huurachterstand en een wanverhouding tussen de boete en de werkelijke schade. Over de huurachterstand is geen wettelijke (handels)rente verschuldigd... abonneren of dit artikel kopen.
M.E. Hinskens-van NeckMet noot van M.E. Hinskens-van NeckSamenvattingTotstandkoming, beëindiging, huur van bedrijfsruimte, schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, schadevergoedingDe verhuurder en de huurder maken in een bespreking afspraken over de oplevering van het gehuurde en de financiële afwikkeling vanwege de beëindiging van de huurrelatie. Zo moet de huurder aan de verhuurder € 27.505,72 betalen. Van de zijde van de huurder was de (indirect) bestuurder verhinderd om bij de bespreking aanwezig te zijn. Uitsluitend de office-manager was aanwezig. De kant... abonneren of dit artikel kopen.
E.H.M. SwaneveldMet noot van E.H.M. SwaneveldSamenvattingVoortzetting huurovereenkomst, huurbetalingsverplichting, beëindigingTussen verhuurder en huurder bestaan twee huurovereenkomsten voor bepaalde tijd betreffende onroerende zaken. Partijen treden met elkaar in onderhandeling over verlenging van deze huurovereenkomsten tegen nieuwe voorwaarden, waaronder een fors hogere huurprijs. Partijen bereiken geen overeenstemming. Huurder zet na afloop van de bepaalde duur het gebruik van de onroerende zaken voort. Het hof oordeelt dat de huurovereenkomsten zijn verle... abonneren of dit artikel kopen.
C. OtteDit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, (…).CommentaarIn deze uitspraak staat de vraag centraal of de oorspronkelijke dan wel de rechtsopvolgend verhuurder gehouden is om, in geval van een eigendomsoverdracht van het gehuurde gedurende de huurovereenkomst, achteraf gezien teveel betaalde huurpenningen, die dateren van vóór de eigendomsoverdracht, aan de huurder terug te betalen. Deze vraag dringt zich in dit geval op als gevolg van een verlaging van de aanvangshuurprijs door de huurcommissie met betrekking tot een gehuurde woonruimte.[74] Het antwoord op die vraag ... abonneren of dit artikel kopen.
Actualia
mr. C. Otte1Overheidsmaatregelen Covid-19Voor de meest actuele informatie omtrent overheidsmaatregelen voor ondernemers en bedrijven in verband met Covid-19, zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/ondernemers-en-bedrijven.Wet- en regelgevingPer 1 augustus 2020 is de Wet Bibob gewijzigd. Sinds 2013 valt de deelname van een rechtspersoon met een overheidstaak aan een rechtspersoon die een onroerende zaak in eigendom heeft of die (ver)huurt, onder het bereik van de Wet Bibob. Met de huidige wetswijziging valt ook de vergroting, vermindering of beëindi... abonneren of dit artikel kopen.
Jurisprudentieoverzicht
mr. J.M. Winter-Bossink en mr. N. AmielOnder redactie van mr. J.M. Winter-Bossink en mr. N. Amiel, met dank aan C. de Groot
Hoge Raad
106. Hoge Raad 12 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1040 (beëindiging, gebruik gehuurde niet conform bestemming) (mr. A.W. Jongbloed)
De Hoge Raad verwerpt de cassatieklachten op grond van art. 81 RO. Het betrof een huurovereenkomst ter zake van middenstandswinkelruimte. De verhuurder vorderde ontbinding van de overeenkomst en ontruiming van het gehuurde op grond van schending van de bestemmingsbepaling. Het hof wees, in tegenstelling tot de kantonr... abonneren of dit artikel kopen.
Vorige edities
2024
2023
Eerdere edities kunt u doorzoeken in het archief.
RSS